Twan Linssen stopte in 2024 met zijn biologische melkveehouderij in Beegden (LB). Hij vertelt bij Verantwoorde Veehouderij hoe dit besluit tot stand kwam en welke maatregelen uit het project bij zijn bedrijf pasten. Hoe gaat hij zijn dagen nu invullen? "Biologisch boeren in combinatie met hooimelk was voor ons de weg."
Twan Linssen runde een biologisch melkveebedrijf met 100 koeien op 102 hectare in het Limburgse Beegden waar hij ook zijn eigen hooimelk maakte. Een bedrijfsvoering die hem goed paste. Bij de aanvang van Netwerk Praktijkbedrijven in 2020 had Twan Linssen nog niet de intentie om te stoppen met zijn bedrijf. "Het is op ons pad gekomen", zegt hij daarover.
© Verantwoorde Veehouderij
In 2023 informeert hij naar de LBV-regeling van RVO. "Ik ben 58 en heb geen opvolger. Mijn zoon en dochter hebben andere ambities. Het is iets waar je je ogen niet voor kunt sluiten. Fysiek gaat het nog goed, maar hoe lang houd je het vol?"
"Voor mijn vrouw en mij gaf het aanleiding om in kaart te brengen welke investeringen er nodig zijn en wat de situatie is. We hebben het op een rijtje gezet en gekeken wat het financieel betekent om te stoppen."
RVO-aanvraag
In november 2023 doet Twan de aanvraag. "Al legden we die vervolgens weer in de kast. Ook op dat punt waren we nog in de veronderstelling dat het uiteindelijk niets op zou leveren."
In april 2024 valt het besluit van RVO: het bedrijf van Twan komt in aanmerking voor de opkoopregeling. 'Belastingtechnisch zagen we dat de voordelen om te stoppen groter waren dan aanvankelijk gedacht. Net zoals dat de nadelen om te blijven boeren óók groter bleken.'
"Zolang je nog aan het boeren bent, blijf je lekker bezig en ga je er vol voor. Dat heb ik ook altijd graag gedaan. Maar toen puntje bij paaltje kwam, paste dit ons beter."
Wat kwam er na het definitieve besluit op hem af? "In eerste instantie met name een grote hoeveelheid praktische zaken. Je verzekeringen, vermogensbeheer, geldstromen. En je moet mensen bellen om te vertellen dat je gaat stoppen. We hebben bedrijfsbegeleider Jan van Middelaar en de voeradviseur al in een vroeg stadium geïnformeerd. Je hebt namelijk ook de behoefte om het met anderen te delen."
Oostenrijk
Inmiddels is het besef wel neergedaald, aldus Twan. Hij kijkt terug op mooie jaren. "In 2016 zijn wij omgeschakeld naar biologisch. Toen zijn wij ook begonnen met hooimelk: het drogen van hooi op een Oostenrijkse manier, met bakken, dak-warmte en houtsnippers."
"Voor ons bedrijf was dat de juiste weg en ik sta er nog steeds helemaal achter. Een artikel in Boerderij over hooi had mijn aandacht getrokken en ik ben me er verder in gaan verdiepen. Na een bezoek aan Oostenrijk, waar dit veelvuldig gedaan wordt, was ik om."
"Ons bedrijf moest in die tijd verplaatst worden, omdat het in een hoogwatergebied lag met risico op overstroming. Voor de nieuwe locatie ging ik dus vergunningen aanvragen voor onder andere de hooikraan in de stal en de ruimte voor hooi. Deze bouwden we in 2015"
Hooimelk
Wat maakt hooi zo'n mooi ruwvoerproduct volgens Twan? "Het is gezond voer voor dieren en het product dat zij leveren is ook gezonder voor de mens. Dit ruwvoer bestaat voor 80 tot 90 procent uit droge stof. Eiwitten zijn beter benutbaar. Om het te bewaren is bovendien geen plastic nodig."
Het hooiseizoen was altijd erg intensief, blikt hij terug. "Maar als het eenmaal voor de koeien ligt, weet je weer waar je het voor gedaan hebt. De koeien vraten naast wat brok in de robots alleen hooi. En wij hadden hele gezonde koeien, mooi blinkend, zonder mortellaro."
"Wat wel lastig is, is dat je hooi nog niet kunt invullen in de Kringloopwijzer. Het valt gewoon onder de noemer 'graslandproduct', terwijl het een aanzienlijk ander product is. Meer bekendheid voor hooi als onderscheidend product zou mooi zijn. Het is één van de dingen waar de Vereniging van Nederlandse Hooimelkers, waar ik bij aangesloten ben, mee bezig is."
Emissies
Voor hem was zijn ambitie met hooi ook dé reden om zich aan te melden bij Netwerk Praktijkbedrijven. "Ik hoopte meer inzicht te krijgen in de emissies van hooi ten opzichte van gangbaar voer", verklaart hij.
"Het systeem is dermate anders, dan moeten er ook verschillen zitten in ammoniak- en methaancijfers. Ik was nieuwsgierig wat dat zou brengen. Daarnaast heb ik een Aeromix-beluchtingssysteem in de put, ook daarvan hoopte ik resultaten te zien."
"Helaas heb ik nog steeds geen duidelijk beeld op het verband tussen de hooi en de emissies. Ik hoop dat het in de toekomst helderder wordt, ook voor anderen die met hooimelk aan de gang zijn of willen. Als je in de sector oplossingen wilt, moet je ook berekeningen doen met uitersten."
Weidegang en gerst
"Ik heb altijd vooral op mijn gevoel gevaren, maar cijfers kunnen ook helpen", vervolgt hij. "Zo was het een eye-opener om te zien waardoor productie van grasland uitbleef. Bijvoorbeeld wanneer je van tevoren een te zware snede hebt of je met droogte te maken hebt. Omdat wij als biologisch bedrijf geen kunstmest gebruikten, had ook dat een impact. Daar kreeg ik meer zicht op."
Twan paste verschillende maatregelen van het Netwerk toe, waaronder meer het toevoegen van water aan de mestrobot, het intensiever schuiven van de stal en weidegang. "Ik heb mijn percelen anders ingedeeld om beter te kunnen beweiden. Dat beviel goed. De koeien snapten de bedoeling eerst niet, maar dat was puur een kwestie van wennen."
Daarnaast was het voeren van gerst een uitkomst. "Door te kiezen voor gerst konden de kosten van het gewone krachtvoer omlaag. Ik verving bijvoorbeeld mijn maïsbrok erdoor: dat scheelde zo'n 20 cent per kilo."
"Een keuze die ik maakte en haaks stond op het netwerk, was het bovengronds uitrijden van mest. In theorie vervluchtigt er dan meer ammoniak. Wij denken daarentegen dat het de bodem spaart. In het kader van bodemvruchtbaarheid kozen we dus daarvoor."
'Ik heb altijd vooral op mijn gevoel gevaren, maar cijfers kunnen ook helpen'
Twan Linssen
Nieuwe invulling
Momenteel zoekt Twan uit welke nieuwe financiële invulling hij tegemoet gaat. "Mijn vrouw heeft al 30 jaar een inkomen uit haar fulltime baan, dat scheelt. Zelf behoud ik mijn land en de hooikraan. Ik wil me volledig focussen op het produceren van maïs en hooi voor de biologische markt, tezamen met het natuurbeheer op 23 hectare dat ik nog doe."
"Ik heb nog 1200 kuub hooi liggen en ga me verdiepen in de verkoopmarkt. Eerst moest ik zelf aankopen, nu zit ik aan de andere kant van de tafel. Onlangs moest ik inschatten hoeveel ik eraan denk te gaan verdienen, dat is nog lastig. Je gebruikte het hooi eerder voor je eigen koeien, dit is een compleet ander uitgangspunt."
Twan denkt wel dat de biologische markt kansen biedt. "Tegelijkertijd ligt er nog een verschil tussen van de daken schreeuwen dat biologisch de toekomst is en het daadwerkelijke kopen door de consument. Ik heb wel goede hoop."
Samenwerking
De samenwerking die Twan heeft opgebouwd met een preiteler en akkerbouwer met pompoenen blijft voorlopig. "Op een gedeelte van mijn land werken we samen. Zij zetten het in voor hun teelt. En eerst ging mijn vaste mest naar ze toe. Ik kreeg er onder andere grasklaver voor terug."
"Nu heb ik geen mest meer om aan te bieden", stelt hij. "De gemeente heeft eens geopperd om bladeren en groenafval te composteren, zodat we die kunnen gebruiken. Dat plan is pril en nog niet uitgewerkt. We zouden de bodem er wel mee kunnen verbeteren."
Automatisme
"Het besluit is goed", concludeert Twan. "Binnenkort wordt het koeiengedeelte van onze stal gesloopt, dat zal niet altijd meevallen. Ik heb het boeren met veel plezier gedaan."
"Op de laatste bijeenkomst van Netwerk Praktijkbedrijven kon ik er wel een grapje over maken. Nu ben ik de 'winnaar' van alle cijfers, want mijn ammoniak- en methaanreductie is teruggebracht naar 0. Niet de insteek waarmee ik het project inging, maar wel een realiteit die ik nu onder ogen kan zien."
"Ik merk nu dat ik toen ik het bedrijf runde altijd aan heb gestaan. Bepaalde tijdstippen waarop je altijd aan het bellen was of naar achteren moest. Als boer heb je constant rekening te houden met allerlei factoren. Dat automatisme in mijn systeem komt nu te vervallen. We zien de toekomst positief tegemoet."
'Er ligt nog een verschil tussen van de daken schreeuwen dat biologisch de toekomst is en het daadwerkelijke kopen door de consument. Ik heb wel goede hoop'
Twan Linssen
Bron: Verantwoorde Veehouderij