Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Natuurinclusief werken zit biologische boeren in de genen"

Biologisch scoort goed op het gebied van natuurinclusiviteit, zo blijkt uit het nieuwe rapport 'Biologisch èn natuurinclusief' van het Louis Bolk Instituut (maart, 2025). Dat mag geen verrassing heten, maar is niet eerder zo uitgebreid onderbouwd. Het onderzoek laat zien dat biologische boeren gemiddeld genomen veel doen voor de onder- en bovengrondse biodiversiteit. De gemiddelde bio-boer werkt aan het verminderen van zijn impact op de natuur, zet allerlei natuurlijke processen in en draagt bij aan biodiversiteit. Biologisch is daarmee een logisch vertrekpunt voor biodiversiteitsherstel, bevestigt het rapport. "Dit is waardevolle informatie voor beleidsmakers en natuur- en landschapsorganisaties, die daarmee de biologische landbouw beter mee kunnen wegen als een oplossingsrichting voor maatschappelijke opgaven in het landelijk gebied," aldus Boki Luske, onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut.

Hoe kun je biologische bedrijven goed vergelijken met niet-biologische bedrijven, die bepaalde natuurinclusieve maatregelen nemen? Bionext en Biohuis hebben daarom het Louis Bolk Instituut (LBI) gevraagd om de natuurinclusieve prestaties van biologische boeren in Nederland gedetailleerd in kaart te brengen. Met dit rapport wordt meer helderheid geschept in de overeenkomsten en verschillen tussen biologische en natuurinclusieve landbouw.

In onderstaande afbeelding is het raakvlak tussen biologische landbouw en natuurinclusieve landbouw uitgebeeld.

© BionextFiguur 1: Het raakvlak van biologische- en natuurinclusieve landbouw

Niveau 1 van natuurinclusiviteit omvat vooral sparen en benutten, waar een groot deel van de biologische bedrijven aan voldoen. Door aanvullende verrijkende maatregelen kunnen ze in niveau 2 vallen. Een klein deel komt zelfs tot niveau 3 (natuur volledig geïntegreerd in bedrijfsvoering). Deze afbeelding laat zien dat biologische landbouw een breder spectrum aan duurzaamheidskwalificaties garandeert dan natuurinclusief, want ook eerlijkheid, gezondheid en zorg zijn onderdeel van de basisprincipes van de biologische landbouw.

Verschillen tussen biologische en natuurinclusieve landbouw
Een vergelijking van biologische landbouw met natuurinclusieve landbouw is niet eenvoudig, vooral omdat er geen concrete criteria zijn voor het kwalificeren van een bedrijf als natuurinclusief. Natuurinclusief is dan ook geen beschermde term. Dit in tegenstelling tot de kwalificatie 'biologisch', waar Europese wetgeving aan ten grondslag ligt met een onafhankelijk toezichthouder Skal Biocontrole. Om de vergelijking te kunnen maken, heeft het LBI gebruik gemaakt van de drie dimensies van natuurinclusieve landbouw*:

Sparen (verminderen van negatieve impact op de natuur, bijvoorbeeld door veel beweiding en geen chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken), Benutten (inzetten van natuurlijke processen zoals vlinderbloemigen voor stikstofbinding en compostering in plaats van kunstmest) en Verrijken (actief bijdragen aan biodiversiteit door landschapselementen te behouden of in te richten voor flora en fauna).

Sparen en benutten van de natuur
Door de voorgeschreven wetgeving scoort biologische landbouw met name goed op de dimensie sparen, omdat kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen niet zijn toegestaan. Ook op de dimensie benutten komt biologisch goed uit de bus door de maatregelen die genomen worden gericht op het behoud van bodemvruchtbaarheid, zoals een ruime vruchtwisseling met rustgewassen als grasklaver te gebruiken, en alleen met organische meststoffen te werken. Dit zijn maatregelen die 'bovengronds' niet altijd even zichtbaar zijn, maar belangrijk zijn voor het bodemleven. De meer zichtbare verrijkende maatregelen, die bijdragen aan landschap en soortenbeheer zijn niet vastgelegd in de biologische regelgeving. Toch blijken in de praktijk biologische boeren in Nederland wel degelijk veel 'natuurverrijkende maatregelen' te nemen.

© Bionext

Cijfers uit de praktijk over biologische bedrijven
Landelijke cijfers over het agrarisch natuur- en landschapsbeheer en het grondgebruik van biologische bedrijven laten zien dat biologische bedrijven bovengemiddeld bijdragen aan maatregelen voor gebiedsspecifieke doelsoorten. Ook beheren zij relatief veel natuurgronden van o.a. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Gemiddeld verpachten deze partijen ca 25% van het verpachte areaal aan biologische bedrijven. Zeventig biologische boeren en telers gaven gehoor aan verschillende uitgezette enqûetes, en gaven aan diverse natuurinclusieve maatregelen te nemen op hun bedrijven. Maatregelen die veel toegepast worden door biologische melkveehouders zijn bijvoorbeeld blijvend grasland, toepassing van ruige mest en extensief en productief kruidenrijk grasland. Biologische akkerbouwers zetten compost in en hanteren een ruime vruchtwisseling met groenbemesters en rustgewassen als grasklaver. Biologische fruittelers beheren gevarieerde windsingels en bieden nestgelegenheid voor bestuivers en vogels. Ook gaven zij middels de enquêtes aan dat natuurinclusieve landbouw sterk aansluit bij de principes van de biologische landbouw.

Logisch vertrekpunt
Het onderzoek van het Louis Bolk Instituut laat zien dat biologische landbouw een logisch vertrekpunt is voor biodiversiteitsherstel. Onderzoeker Boki Luske: "Met dit onderzoek laten we zien dat biologische boeren gemiddeld genomen veel doen voor de onder- en bovengrondse biodiversiteit. Dit is waardevolle informatie voor beleidsmakers en natuur- en landschapsorganisaties, die daarmee de biologische landbouw beter mee kunnen wegen als een oplossingsrichting voor maatschappelijke opgaven in het landelijk gebied. Het versnellingsspoor biologisch, dat als doel heeft om de biologische landbouw en consumptie te laten groeien in Nederland, kan dus hand in hand gaan met het verbeteren van biodiversiteit in ons land, " aldus Luske.

Vervolg van het project
Ook biologische bedrijven kunnen nog verdere natuurinclusieve stappen zetten. In de volgende fase van het project, worden daarom verschillende biologische bedrijven begeleid met het realiseren van nog meer natuurinclusieve maatregelen op hun bedrijf. De resultaten van dit onderzoek, maken deel uit van het tweejarige project 'Natuurinclusief en biologisch', uitgevoerd door Bionext, Biohuis en het Louis Bolk Instituut. Het project wordt gefinancierd door het ministerie van LVVN.

Voor meer informatie:
Bionext
Bennekomseweg 43
6717LL Ede
Tel.: +31 (0)30 233 99 70
info@bionext.nl
www.bionext.nl

Publicatiedatum: