Promovendus S. Kliphuis heeft 9 januari jl., zijn proefschrift verdedigd over het verbeteren van het welzijn van jonge leghennen op kleinschalige en biologische boerderijen verdedigd.
Foto: Zlikovec/Dreamstime.com
Samenvatting proefschrift
Het welzijn verbeteren van legkippen op kleinschalige en biologische boerderijen
In 2023 waren er ongeveer 387,4 miljoen legkippen in de Europese Unie (EU), waarvan 30 miljoen in Nederland. Slechts 22% van de kippen in Nederland heeft de mogelijkheid om een deel van de dag buiten te zijn, in een zogeheten vrije uitloop. Zo'n uitloop biedt veel mogelijkheden voor kippen om essentieel gedrag te kunnen uitvoeren, zoals voedsel zoeken, stofbaden en zonnebaden. Wanneer kippen beperkt worden in hun mogelijkheid om dit gedrag te vertonen, kunnen ze een hogere mate van angst, stressgevoeligheid en schadelijk gedrag, zoals verenpikken, gaan ontwikkelen.
Omstandigheden in het vroege leven, zelfs vóór de uitkomst uit het ei, kunnen bepalend zijn voor hoe kippen zich ontwikkelen. Door van jongs af aan meteen de omgeving te bieden die het dier nodig heeft, kan dit bijdragen aan het adaptief vermogen, oftewel de capaciteit van de kip om met uitdagingen om te gaan. Hierdoor zouden kippen minder angstig zijn en minder schadelijk gedrag ontwikkelen. In de experimenten die in dit proefschrift zijn beschreven, zijn twee aanpassingen in de vroege leefomgeving getest die het doel hebben negatief gedrag (bijvoorbeeld verenpikken) te beperken en positief gedrag (bijvoorbeeld voedsel zoeken) te stimuleren: De eerste aanpassing is blootstelling aan licht tijdens het kunstmatig uitbroeden (t.o.v. uitbroeden in het donker, wat op commerciële broederijen de standaard is). De tweede aanpassing is het aanbieden van een voerpuzzel met levende insectenlarven in de eerste 18 weken van de kip. Hoewel de effecten klein waren, bleken kippen die tijdens de broedperiode blootgesteld waren aan licht iets minder angstig. Bovendien zochten kippen die larven kregen vaker naar voedsel dan kippen die geen larven kregen.
Wereldwijd gezien loopt de EU voorop als het gaat om het welzijn van leghennen. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het relatief kleine percentage kippen dat nog in kooien gehouden wordt. Er is echter nog veel ruimte voor verbetering, ook in stalsystemen waar kippen wel naar buiten kunnen. Dit vraagt om een gezamenlijke inspanning van wetenschap, overheid, sector en consument.
Bron: Universiteit Utrecht