Het boerenbestaan in Nederland staat zwaar onder druk. Niet alleen door continu veranderend beleid, maar ook door de druk om te blijven produceren tegen steeds strengere milieu-eisen. Landbouweconoom Jaap Sok onderzoekt hoe boeren omgaan met verschillende crises en onzekerheden. Hij pleit ervoor dat de maatschappij duidelijker kiest wat zij van boeren verwacht en hoe daarop gestuurd wordt, schrijft WUR.
Nederlandse boeren zijn ondernemers in hart en ziel. En volgens Jaap Sok heeft dat alles te maken met hun geschiedenis: "Vanaf de Tweede Wereldoorlog zijn boeren gestimuleerd om meer en meer te produceren. Ze hebben zich sterk gespecialiseerd en hun bedrijven geoptimaliseerd, waardoor veel Nederlandse boeren uitblinken als succesvolle ondernemers." Deze economische vooruitgang werd lange tijd als een succesverhaal beschouwd, maar kent ook een schaduwzijde. Milieugrenzen, zoals de uitstoot van stikstof en de kwaliteit van water en bodem, worden fors overschreden. Bovendien heeft deze intensieve landbouw geleid tot een aanzienlijk verlies aan biodiversiteit.
Om deze crises het hoofd te bieden, moeten boeren 'ecologischer' of 'duurzamer' gaan denken. Maar volgens Sok is dat duurzame denken, anders dan wat mensen soms aannemen, niet vanzelfsprekend geïntegreerd in het boerenbestaan. "Niet omdat boeren geen interesse hebben, maar omdat het huidige systeem hen dwingt tot intensivering en productie. Veel boeren willen wel degelijk duurzamer werken, maar missen de juiste prikkels daarvoor."
De invloed van emoties en verplichtingen
Als gedrags- en landbouweconoom heeft Jaap Sok het gedrag van boeren in verschillende situaties onderzocht, waaronder crisismomenten zoals uitbraken van dierziekten en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Volgens Sok is het gedrag van boeren sterk afhankelijk van de context waarin ze opereren: "Ten eerste: 'de boer' bestaat niet; elke sector en ondernemer heeft zijn eigen omstandigheden, iets wat vaak wordt vergeten," benadrukt Sok. Bij dierziekten, zoals het blauwtongvirus, komen boeren in acute crisissituaties waarin emoties en risicoperceptie een grote rol spelen. "Boeren moeten onder druk van beleid en interventies snel beslissingen nemen", legt Sok uit, "waardoor vaak kortetermijnkeuzes worden gemaakt die op de lange termijn niet altijd voordelig zijn." Bij gewasbescherming is de situatie anders. "Daar ligt de focus meer op de lange termijn", zegt Sok. "Boeren hebben te maken met grote financiële verplichtingen en een markt die strikte productie-eisen stelt. Zelfs als ze duurzamere methoden zoals geïntegreerde gewasbescherming (IPM) willen gebruiken, worden ze vaak beperkt door een systeem dat weinig ruimte biedt voor verandering."
Maatschappelijke keuzes maken
Beleidsmakers kijken gretig naar gedrags-economisch onderzoek in de hoop nieuwe prikkels te vinden die boeren tot ander gedrag aanzet. Maar volgens Sok zijn de grenzen van dit soort onderzoek inmiddels bereikt: "Boeren hebben zekerheid op de lange termijn nodig. Als we hen willen belonen voor duurzamere productie, moeten daar langdurige beleidsprikkels tegenover staan. Dit vraagt om denken op systeemniveau, in plaats van de voortdurende introductie van nieuwe subsidies en regels om de paar jaar."
"We leggen te veel druk op de boeren", vervolgt Sok. "Voor de veranderingen die we willen zien, moeten we als maatschappij duidelijke keuzes maken." Sok onderzoekt daarom ook de rol en visie van consumenten, burgers en ketenpartijen, zoals groothandelaren en supermarkten. "Als consument zien mensen boeren vooral als voedselproducenten. Maar vraag je hen als burger naar de rol van boeren, dan wordt hun functie veel breder, bijvoorbeeld als landschapsbeheerder. De binnenlandse markt stelt hoge productieverwachtingen aan boeren, maar erkent ook steeds meer het belang van duurzaamheid. Al deze visies samen wijzen een duidelijke richting uit."
Volgens Sok is het essentieel dat de maatschappij een lange-termijnvisie voor de landbouwsector ontwikkelt en dit vertaalt naar helder en consistent beleid. "Niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau," benadrukt hij. "Onze Nederlandse landbouw en de markt eromheen zijn onlosmakelijk verbonden met Europa."
Schat aan sociaal kapitaal
Duidelijk beleid betekent niet dat boeren gevangen moeten worden in strakke kaders vol regels, legt Sok uit. "Nederlandse boeren zijn ondernemers met veel sociaal kapitaal. Hun samenwerkingskracht is essentieel voor vooruitgang en moet gekoesterd worden." Sok benadrukt dat bij doelsturing voor milieudoelen boeren de vrijheid moeten krijgen om dit systeem mede vorm te geven. "Stel duidelijke milieu- en economische doelen, ontwerp meetsystemen om deze te monitoren en geef boeren de ruimte om deze met hun creativiteit en innovatiekracht te behalen."
Hij verwijst naar het recente pilotproject PAVEx, waarin werd onderzocht hoe samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders kan bijdragen aan het behalen van milieudoelen. "De resultaten van dat project lieten zien dat er veel potentie zit in de gezamenlijke aanpak van boeren. Prikkels die op collectief niveau zijn gericht in plaats van op individuele kwekerijen, kunnen ook bijzonder effectief zijn," zegt Sok. Wel benadrukt hij één cruciale voorwaarde: het blijven werken aan systeemverandering. "Anders blijven we optimaliseren binnen het huidige systeem, en dat is geen oplossing. Als we iets hebben geleerd van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, is het dat er fundamentele veranderingen nodig zijn."
Bron: WUR