In 2023 was 4,5 procent van alle landbouwgrond in Nederland bestemd voor biologische landbouw. Dat is 81.500 hectare. Het laatste jaar kwam er 7.200 hectare biologische landbouwgrond bij, een oppervlakte van meer dan 14.000 voetbalvelden.
Het doel van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is dat 15 procent van alle landbouwgrond in 2030 biologisch is. Om dat doel te halen moet het biologisch areaal de komende jaren met gemiddeld 26.000 hectare per jaar toenemen. Dat zijn meer dan 50.000 voetbalvelden, becijfert het CBS.
Ongeveer helft biologisch areaal bij melkveebedrijven
Bijna de helft (47,7 procent) van alle biologische landbouwgrond was in 2023 van biologische melkveebedrijven. Dat is 8,3 procent meer dan een jaar eerder. De akkerbouw – met onder andere telers van granen, boerenkool, uien en aardappelen – gebruikte 16,4 procent van de biologische grond.
Minder biologische kippen
Het aantal biologisch gehouden runderen groeide in 2023 met 5,2 procent naar ruim 84.000 dieren. Ook kwamen er meer biologische varkens, hun aantal steeg met 3,6 procent tot bijna 120.000. Van alle runderen was 2,2 procent biologisch, bij varkens was dat 1,1 procent. Het aantal biologische kippen daalde in 2023 met 13,9 procent. Ook het aantal geiten en schapen liep terug.
Meer biologische bedrijven
In 2023 is het aantal biologische landbouwbedrijven (gecertificeerd) toegenomen met 40. Daarmee waren er ongeveer 1.900 biologische boerenbedrijven. Daarnaast waren er 180 landbouwbedrijven die nog geen biologische grond hadden, maar wel land in omschakeling hadden. In 2023 was er 8.200 hectare landbouwgrond in omschakeling met en zonder zo'n certificaat. Melkveehouders hadden 3.900 hectare in omschakeling, bij akkerbouwers ging het om 1.100 hectare. Het overige land in omschakeling is verdeeld over tuinbouwbedrijven, overige graasdierbedrijven en bedrijven die gewassen telen en dieren houden.
In totaal waren er ruim 500 biologische melkveehouderijen en 300 biologische akkerbouwbedrijven in 2023.