De Deskundigengroep Dierziekten heeft op dinsdag 9 juli de epidemiologische situatie met betrekking tot vogelgriep opnieuw beoordeeld. De deskundigen schatten de kans op een vogelgriepbesmetting van een pluimveebedrijf in heel Nederland in als laag. Hierbij maken ze geen onderscheid tussen de verschillende regio's. Ook de recente uitbraak in Bad Bentheim met een vogelgriepvirus van het H7N5-type geeft momenteel geen aanleiding om extra maatregelen in Nederland in te stellen. Dat meldt minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aan de Tweede Kamer.
De deskundigen hebben ook de situatie in Bad Bentheim net over de grens met Duitsland bij Losser betrokken bij hun beoordeling. Zij geven aan dat, gezien er sinds de uitbraak in Bad Bentheim geen andere meldingen van besmette of verdachte bedrijven uit zowel Nederland als Duitsland zijn bijgekomen, het erop lijkt dat de uitbraak is ontdekt voordat er sprake was van verspreiding tussen bedrijven.
De deskundigen vermoeden dat de besmetting in Bad Bentheim een mutatie is geweest van een laagpathogene vogelgriep variant naar een hoogpathogene vogelgriepvariant. Dit zou in Nederland ook kunnen gebeuren. Afgaande op de historische data gegeven de deskundigen aan dat de kans hierop in deze periode van het jaar wel erg laag is.
Omdat er al meer dan 7 maanden geen uitbraken van vogelgriep bij pluimveebedrijven zijn geweest en er onder wilde vogels er in de afgelopen weken in slechts 4 wilde vogels een hoogpathogene variant van het virus is gevonden, heeft minister Wiersma besloten nu geen extra maatregelen in te stellen. Ook de recente uitbraak in Bad Bentheim geeft daar momenteel geen aanleiding voor.
Klik hier voor het advies van de deskundigen en hier voor de Kamerbrief.