Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Vanaf 2023 kunnen ook biologische bedrijven meedoen aan BEX

Stikstofexcretie Koeien en Kansen 3% lager dan forfaitaire norm

In 2023 was de bedrijfsspecifieke stikstofexcretie gemiddeld 15,0 kilo N per 1000 kilo melk. Dit was nauwelijks veranderd ten opzichte van 2022, toen de excretie gemiddeld 14,9 kilo N per 1000 kilo melk bedroeg. Met 15,0 kilo N per 1000 kilo melk lag de bedrijfsspecifieke stikstofexcretie 3% lager dan de forfaitaire norm. De gemiddelde bedrijfsspecifieke excretie van fosfaat was in 2023 zelfs 19% lager dan de forfaitaire norm. Door het toepassen van bedrijfsspecifieke stikstof- en fosfaatproducties binnen BEX en KringloopWijzer kon een gemiddeld Koeien en Kansen-bedrijf in 2023 ruim 210 kuub mestafvoer besparen.

Met de BEX, dat onderdeel uitmaakt van de KringloopWijzer, kan een melkveebedrijf aantonen of ze in werkelijkheid minder stikstof en fosfaat produceert dan de wettelijke forfaitaire excretienormen. Vanaf 2023 kunnen ook biologische bedrijven meedoen aan BEX. Tot en met 2022 konden deze bedrijven alleen gebruik maken van forfaitaire sectornormen voor de biologische melkveehouderij.

Verschil stikstofexcretie
In Figuur 1 is te zien dat een gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf met BEX in 2023 een 3% lagere stikstofexcretie haalt dan wanneer gebruik wordt gemaakt van forfaitaire normen. Dit voordeel wijkt nauwelijks af van de resultaten in 2021 en 2022. De meeste bedrijven hebben in 2023 voordeel bij het gebruik van BEX, er zijn 4 bedrijven waarbij de stikstofexcretie met BEX hoger is dan forfaitair, dit zijn de bedrijven 2, 3, 5 en 10.

Bedrijf 2 valt op omdat dit bedrijf in voorgaande jaren nog een lagere BEX excretie had dan forfaitair. In 2023 is op dit bedrijf het RE-gehalte in het rantsoen met 10 gram RE/kilo ds toegenomen door verschillende factoren, zoals meer graskuil en minder maïs voeren en hogere RE-gehaltes van vers gras, graskuil en natte bijproducten dan in 2022.
Veenbedrijf 3 heeft ook geen stikstofvoordeel bij de BEX-benadering. Dit bedrijf voert een rantsoen dat niet heel sterk afwijkt van een gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf, maar heeft een laag ureumgehalte in de melk zodat de forfaitaire norm ook laag uitkomt en BEX minder snel voordeel oplevert.

Op het biologische bedrijf 10 is de noodzaak om minder stikstof te produceren dan de forfaitaire norm niet aanwezig omdat het, vanwege de lage intensiteit, toch geen mest hoeft af te voeren. Als geen mestafvoer nodig is, is voldoende stikstof in het rantsoen en in de mest juist gewenst om genoeg stikstof te kunnen bemesten voor een goede gewasgroei. Daarom is een lagere stikstofexcretie dan de forfaitaire norm economisch niet voordelig voor dit bedrijf. In 2023 golden voor het eerst geen sectorspecifieke normen voor biologische bedrijven en kon dit bedrijf dus voor het eerst meedoen met BEX, maar dit leverde voor dit bedrijf geen voordeel op.

Figuur 1: Procentueel verschil bedrijfsspecifieke stikstofexcretie ten opzichte van forfaitaire stikstofexcretie voor Koeien & Kansen-bedrijven (lagere bedrijfsspecifieke excretie uitgedrukt als positieve waarde)
* Bedrijf 10 heeft een biologische bedrijfsvoering en hiervoor golden tot en met 2022 sectorale excretienormen. Vanaf 2023 is de systematiek voor biologisch gelijk aan gangbaar en gelden melkproductie afhankelijke forfaitaire normen of kan gekozen worden voor de BEX-systematiek.

Klik hier voor het volledige bericht.

Publicatiedatum: