De staatssecretarissen Van Rij van Financiën en Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben het onderzoeksrapport van het bureau Ecorys naar de verkenning van een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen naar de Tweede Kamer gezonden. Het kabinet zal geen vervolg geven aan het onderzoek gelet op haar demissionaire status. Eventuele verdere opvolging van het onderzoek is aan de Tweede Kamer of aan een nieuw kabinet.
In het coalitieakkoord van het huidige kabinet was afgesproken dat zou worden onderzocht hoe er op termijn een suikerbelasting kan worden ingevoerd. In dit kader hebben de ministeries van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het onderzoeksbureau Ecorys onderzoek laten uitvoeren naar een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen.
In het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen andere dan alcoholvrije dranken. Voor alcoholvrije dranken bestaat sinds 1993 al een belasting met een vlak tarief. Op 26 april hadden Van Rij en Van Ooijen de Tweede Kamer al geïnformeerd over de mogelijkheden voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van het suikergehalte.
Het onderzoek naar een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen was gericht op de vraag of een dergelijke belasting een effectief instrument is voor het verminderen van de consumptie van suiker via voedingsmiddelen. In het onderzoek is ingegaan op de vraag hoe een dergelijke belasting kan worden opgezet.
De onderzoekers stellen dat een suikerbelasting kan bijdragen aan het verminderen van consumptie van suiker en dat het effect van een belasting het grootst is onder de mensen die het meeste suiker consumeren. Ook de gezondheidswinst is het grootst bij deze groep mensen.
Onder voorwaarden kan een belasting op suiker juridisch houdbaar worden opgezet, aldus Ecorys. De varianten van een brede suikerbelasting op voedingsmiddelen die werden doorgerekend hebben een budgettaire opbrengst tussen de 700 miljoen en 1,2 miljard euro.
Lees hier het volledige rapport
Bron: Rijksoverheid