Tholen - Nederlandse melkveebedrijven die duurzaam werken kunnen ook economisch goed of zelfs beter presteren dan minder duurzame melkveebedrijven. Dit blijkt uit een onderzoek van Wageningen Economic Research, gedaan in opdracht van de Duurzame Zuivelketen. De analyse laat zien dat goed scoren op duurzaamheidsdoelen niet ten koste hoeft te gaan van het economisch resultaat, en dat deze twee zelfs hand in hand kunnen gaan. Hoofdonderzoeker Gerben Doornewaard benadrukt echter dat dit niet betekent dat alle intensievere veehouderijen dan zomaar de omslag kunnen maken naar een meer extensief bedrijfsmodel. "Het onderzoek laat zien dat goed scoren op duurzaamheidsthema’s kan samengaan met een goed economisch resultaat, maar dat wil niet zeggen dat verduurzamen en/of extensiveren vanuit economisch oogpunt dan zomaar mogelijk is voor elke nu intensievere melkveehouder", aldus Gerben.
Om melkveehouders te motiveren om goed te presteren op duurzaamheidsindicatoren, is communicatie, bewustwording en inspiratie nodig. Bedrijfskenmerken waren mede bepalend om beter te kunnen presteren op de duurzaamheidsindicatoren. Belangrijk is om te realiseren dat niet alle bedrijfskenmerken (makkelijk) veranderbaar zijn, en dat hier bijvoorbeeld rekening mee wordt gehouden in doelen of normen. Vakmanschap is bepalend voor een goede duurzaamheidsprestatie, en kan met kennistrajecten worden vergroot. Hiermee kan verdere verduurzaming een bijdrage leveren aan de economische prestatie van melkveehouders.
In het onderzoek is gebruikgemaakt van data van bedrijven met
melkkoeien uit het Bedrijveninformatienet over 2020. De
duurzaamheidsindicatoren zijn, met input van Informatienet-data, berekend met het KringloopWijzerrekenmodel. Elk bedrijf werd, op basis van Kringloopwijzer-uitkomsten, gescoord op biodiversiteit, klimaat en grondgebondenheid, waarna de groep die de 25% best presterende bedrijven vertegenwoordigt, is
vergeleken met de overige melkveebedrijven. De integraal best-presterende bedrijven op klimaat, grondgebondenheid en biodiversiteit:
- Werden vaker gerund door veehouders van 45-55 jaar, en juist minder vaak door ondernemers jonger dan 45 jaar
- Waren relatief meer te vinden in het noorden van Nederland en minder op veengrond
- Waren vaker biologisch of leverden On the way to PlanetProof
- Waren extensiever en hadden een lagere melkproductie per bedrijf
- Hadden een hogere grasopbrengst per hectare en een lagere stikstofkunstmestgift
- Hadden een hoger aandeel gras en een lager aandeel krachtvoer in het rantsoen
- Realiseerden hogere opbrengsten per 100 kilogram melk
- Hadden lagere toegerekende kosten per 100 kilogram melk
- Realiseerden een hoger bedrijfsinkomen
Bij de uitgangspunten staat nog extra toegelicht dat er is gekozen om de gehele groep melkveehouders te analyseren, zonder hierbij op voorhand al deelgroepen te onderscheiden op basis van bijvoorbeeld bodemtype of gangbare/biologische bedrijfsvoering. Biologische bedrijven scoren bijvoorbeeld wellicht anders op economie en duurzaamheid dan gangbare bedrijven. Als bepaalde kenmerken bepalend blijken voor de integrale duurzaamheidsscore, waardoor bijvoorbeeld bedrijven op veen onder- of oververtegenwoordigd zijn in de best presterende groep, dan is dat een resultaat van de analyse.
Uit de analyse blijkt het aandeel biologische bedrijven en bedrijven met het On the way to PlanetProof-keurmerk in de groep best presterende bedrijven significant hoger te liggen ten opzichte van de rest van de bedrijven (11% versus 1% bij biologisch, 22% versus 8% bij On the way to PlanetProof).
Klik hier voor de volledige publicatie.
Voor meer informatie:
Gerben Doornewaard
WUR
Edelhertweg 1
8219 PH Lelystad
0320 293576
[email protected]
www.wur.nl