Een passie voor oude granen mondde 10 jaar geleden uit in het bedrijf Zonnespelt van Rogier Scherpbier. "Dankzij boeren zoals hij krijgen wij niet alleen meer diversiteit en voedingswaarde op ons bord, ook kleine duurzame boeren kunnen bij hem terecht om hun oogst te laten verwerken zodat ze het kunnen 'verwaarden'. Mooie kans dus voor ons en de kleine duurzame boer. Bovendien krijgen zowel de boer als ons eten zo weer een gezicht. Chapeau Rogier Scherpbier!", aldus Rineke Dijkinga, die voor 'MOOI Eten uit de Lokale Keten' op bezoek ging bij deze biologisch-dynamische boer.
Rogier ging als 15-jarige 'toevallig' vakantiewerk doen bij een biologisch dynamische boerderij de Zonneboog in de Noordoostpolder: Leren was niet zo zijn ding, stilzitten al helemaal niet. Zijn moeder dacht: 'Laat die jongen maar lekker zijn handjes in de buitenlucht laten wapperen. Uitvinden wat bij hem past en waar ie happy van wordt.' Nou, dat werd ie: zijn passie en enthousiasme voor oude, lokale granen leidde tot ondernemerschap: In 2014 werd het bedrijf Zonnespelt geboren vanaf de Zonneboog.
Wat zijn je idealen, dromen en verwachtingen voor de komende jaren?
"Dat is nogal een lijstje: Bedrijfsmatig in elk geval de consumentenlijn verder uitbouwen. Er zijn nog heel wat oude graanrassen die we nog niet eten. Verder zou ik zou ook nog graag meer met eiwitrijke meelsoorten van peulvruchten willen doen. Ook hoop ik dat er meer bakkers naar me toe zullen komen die met deze oude lokale granen en/of het bonenmeel willen gaan bakken. En ja, een kleine steenmolen bij Zonnespelt lijkt me ook zo gaaf. Nu laat ik alles nog malen bij een molenaar hier heel dichtbij. En dat blijf ik ook doen. Maar het zou super zijn als ik met kleine partijen kan experimenteren op een kleine molen. Zo kunnen wellicht meer nieuwe producten het daglicht zien. Mooi voor mij, mooi voor de consument en mooi voor de kleine boer!"
"Ik hoop ook dat we gaan inzien dat het paradigma 'biologisch kan de wereld niet voeden' ophoudt te bestaan. Want zolang we nog 35% voedsel verspillen, onze vruchtbare landbouwgrond gebruiken voor bio-energie, zonnepanelen, windmolens et cetera is dat een gekunstelde discussie. Laten we met ons allen er echt voor gaan. Ik hoop ook dat we over een tijdje door de supermarkt kijken door de bril: 'Is dit echt voedsel?' Waarom zouden we geld uitgeven en van alles in onze mond stoppen wat vulling in plaats van voeding is? Als we dat beseffen zullen we eten van onze eigen boeren en eigen grond waarschijnlijk ook weer veel meer gaan waarderen. En dan lossen we heel veel problemen, ook wat betreft voedselkilometers, spelenderwijs op. Voedsel moet niet beoordeeld worden op hoe 'goedkoop' het is maar hoe 'goed' het is."