De beschikbaarheid van biologisch zaad is in het geding gekomen, omdat uitzonderingen voor het gebruik van conventioneel, onbehandeld zaad voor biologische teelt in de EU alleen mogelijk zijn tot 2036. Om de biologische zaadproductie in tomaten te optimaliseren en strategieën te ontwikkelen die zowel kleine als grote zaadproducenten van dienst zijn, onderzocht FiBL Zwitserland wat de invloed van oogstfrequenties, extractietijdstippen en opslag van tomaten is op de opbrengst en kwaliteit van biologische tomatenzaden.
Speciale verwerkingsstappen
Vergeleken met andere groenten verschilt de productie van tomatenzaad in een aantal speciale verwerkingsstappen. De zaden worden bijvoorbeeld drie dagen in de pulp gefermenteerd voordat ze ervan kunnen worden gescheiden door herhaaldelijk te spoelen.
Zaadextractie kan continu parallel aan het oogsten worden uitgevoerd. Dit vereist echter een groot aantal extracties en is daarom erg arbeidsintensief. De vruchten kunnen ook langer aan de plant blijven en in één keer onttrokken worden. Dit brengt een hoger risico op verlies met zich mee, aangezien de kans op infecties toeneemt naarmate ze langer hangen.
Koude opslag zou het mogelijk maken om de zaadproductie te integreren in een regelmatige oogst, waarbij oogsten op het optimale moment de hoeveelheid afval zou verminderen en samengevoegde opgeslagen vruchten het aantal zaadextracties zouden verminderen.
Hogere zaadopbrengst bij regelmatig geoogste tomaten
Om het effect van de rijpheid van de vruchten en de oogsttijd op de zaadhoeveelheid en -kwaliteit te bepalen, werd de zaadopbrengst van regelmatig geoogste tomaten vergeleken met die van tomaten die met grotere tussenpozen geoogst werden. Bovendien werd getest of koude opslag van geoogste vruchten een effect had op de zaden. Voor de proef werden in totaal acht tomatengenotypen getest en er werden drie zaadextracties uitgevoerd, elk met een tussenpoos van drie weken.
De verschillende oogstmethoden hadden geen invloed op het duizendkorrelgewicht (TKW) en de kiemkracht. De totale zaadopbrengst was hoger bij de regelmatig geoogste tomaten, omdat ze niet alleen meer vruchten produceerden, maar ook aanzienlijk minder afval hadden. Het drie weken koud bewaren van de vruchten had geen effect op het kiempercentage.
De TKW was het hoogst aan het begin van het seizoen en daalde gedurende het seizoen. De eerste extractie leverde minder zaden op dan de laatste. De TKW had geen effect op de kiemkracht. De meeste zaden werden geproduceerd in het midden van het seizoen, in correlatie met de hoogste vruchtopbrengst.
Oogsten voor zaadproductie: continu of om de drie weken
Samenvattend kan de oogst voor zaadproductie continu plaatsvinden, waarbij de tomaten opgeslagen worden voor een gepoolde extractie, of om de drie weken plaatsvinden en onttrokken worden na het verwijderen van geïnfecteerde vruchten. Dit onderzoek kan zowel kleine als grote zaadproducenten helpen bij hun biologische zaadvermeerderingsstrategie.
Bron: FiBL