Het is zo ironisch dat het bijna niet te geloven is, maar het gebeurt toch. Landbouwmultinationals die verantwoordelijk zijn voor 31% van de globale CO2 uitstoot en die al meer dan 60 jaar met hun producten het bodemleven en de biodiversiteit vernietigen, claimen nu dat zij het klimaat en de bodem gaan herstellen met regeneratieve landbouw. Dit is een uiterst geraffineerde greenwashingstrategie waarmee multinationals hun best doen om de invulling van regeneratieve landbouw te bepalen en hun industriële producten op de markt te houden.
Helaas gaan verbijsterend veel jonge boeren, duurzame consultants en NGO’s in het Globale Noorden mee in deze regeneratieve corporate plannen. Welke getrapte marketing- en strategiemethodes gebruiken agromultinationals om zoveel goedbedoelende mensen met succes om de tuin leiden? En hoe kunnen mensen uit de biologische en agroecologische bewegingen de regie over de toekomst van de landbouw terugpakken? Tijd voor een kritische blik.
Foto: Karsten Würth via Unsplash
Het oude landbouwverhaal van multinationals
Decennialang hebben agromultinationals hetzelfde industriële landbouwverhaal verteld: ‘We hebben kunstmest, pesticiden, monoculturen, bio-industrie en machines op fossiele brandstof nodig om de wereld te kunnen voeden.’ Feitelijk gezien is dit niet waar: ecologische landbouwmethodes en eerlijke economische verdelingssystemen kunnen zorgen voor voldoende voedsel. Juist het industriële door multinationals gedomineerde landbouwsysteem veroorzaakt honger. Er is dan ook altijd verzet geweest tegen het industrieel-kapitalistische landbouwmodel, met name in het Globale Zuiden, maar dit verzet bereikte decennialang nauwelijks de mainstream. De afgelopen 10 jaar zijn echter de feiten over de milieu-impact van de landbouw vele malen duidelijker geworden voor het grote publiek, ook in het Globale Noorden. Het landbouwmodel waar agromultinationals hun kapitalen mee verdienen, is verantwoordelijk voor 31% van de CO2 uitstoot, heeft reeds 33% van de aardbodem ernstig gedegradeerd en zorgt voor massale sterfte van insecten en zoogdieren. De maatschappelijke roep om een eerlijk en duurzaam landbouwbeleid groeit. Het wordt daardoor druk bij de nooduitgang. Agromultinationals hebben een nieuw landbouwverhaal nodig dat groen en verantwoord lijkt, maar waarbij ze wel zoveel mogelijk van hun markten en producten kunnen behouden.
Waarom regeneratieve landbouw geschikt is voor greenwashing
Regeneratieve landbouw blijkt een kader te zijn dat multinationals goed kunnen gebruiken voor hun greenwashing. Regeneratieve landbouw is een relatief nieuwe landbouwstroming uit de VS die sinds 2015 aan bekendheid wint. Het maakt gebruikt van bestaande landbouwpraktijken uit de biologische landbouw en uit Inheemse en traditionele culturen in het Globale Zuiden die verenigd zijn in een landbouwstroming die agroecologie heet. Maar de regeneratieve stroming vermeld weinig over deze oorsprong en wordt vooral gedomineerd door westerse marketingmensen die doen alsof ze het wiel opnieuw hebben uitgevonden. Regeneratieve landbouw legt de focus op een ‘transitiemodel’ voor gangbare boeren en sluit het gebruik van kunstmest en pesticiden niet uit. Daarmee biedt het veel openingen om deze producten in de toekomst in een nieuw jasje op de markt te houden. Regeneratieve landbouw heeft bovendien geen visie op sociaaleconomische machtsverhoudingen in de voedselketen en is dus niet kritisch op de grote macht van agromultinationals die al decennialang kleine boeren van hun land verjagen en lokale markten verstoren. Regeneratieve landbouw is ook geen wettelijk beschermde term, zoals biologische landbouw wel is, en er is geen enkel extern toezicht op de uitvoering ervan. Hierdoor ligt er veel ruimte voor multinationals om de toekomst van het regeneratieve landbouw veld te vormen.
Sinds 2018 zijn landbouwmultinationals bezig met het bouwen van een gigantische marketingbeweging rondom regeneratieve landbouw. Corporaties als PepsiCo, MacDonald’s, Unilever, Nestle, Cargill, Yara, Bayer, Syngenta en vele andere agrifoodbedrijven roepen nu luidkeels dat ze het klimaat en de bodem gaan herstellen met regeneratieve landbouw. Daarvoor hebben ze allerlei privaat-publieke samenwerkingsclubjes opgetuigd, pompen ze geld in stichtingen die regeneratieve landbouw willen bevorderen, werken ze samen met consultancybedrijven, proberen ze een officieel regeneratief landbouwlabel te maken en beïnvloeden ze klimaat- en landbouwbeleid van overheden. Een van hun belangrijkste greenwashingdoelen is om de definitie en invulling van regeneratieve landbouw te veranderen.
De strijd om de definitie van regeneratieve landbouw
Regeneratieve landbouw is momenteel een brede stroming met een gebrek aan duidelijke definities. Wat mensen er nu onder verstaan is vooral ‘practice based’. Dat wil zeggen dat het gaat over specifieke landbouwmethodes zoals rotatie van gewassen en grazers, bodembedekkers, kruidenrijk grasland, stoppen met ploegen, telen in polyculturen en vaste planten in agroforestry. Dit zijn nuttige landbouwmethodes die komen uit de agroecologie en de biologische landbouw en gunstige effecten hebben op de bodem en biodiversiteit. Maar bij deze specifieke landbouwmethodes hebben landbouwmultinationals helemaal geen baat. Zij verkopen immers kunstmest, pesticiden, landbouwmachines voor grootschalige bodembewerking, hybride en GGO zaden voor monoculturen, producten voor de dierlijke bio-industrie en ze beheersen tienduizenden kilometers aan handelsroutes en vele productiefaciliteiten over de hele wereld. In een daadwerkelijk eerlijk en ecologisch landbouwsysteem hebben multinationals helemaal geen plek en moeten ze hun economische macht over de voedselketen inleveren. Maar dat gaan ze uiteraard niet zomaar doen.
Op de globale halfjaarlijkse Regenerative Agriculture & Food Systems Summit, waarvoor de kaarten tussen de 500 en 2000 euro kosten, wordt duidelijk hoe multinationals greenwashen. De agenda’s van deze summits draaien rondom harmonisatie en standaardisatie. Multinationals willen een globale standaard definitie van regeneratieve landbouw vormen die ‘outcome based’ is. Dit betekent dat regeneratieve landbouw niet langer gedefinieerd wordt door specifieke landbouwmethodes, maar door een aantal simpele parameters over biodiversiteit en CO2 opslag. Deze gegevens kunnen bijgehouden worden met de softwareproducten en databases die ook in het bezit zijn van agromultinationals en vormen dus een nieuw verdienmodel. De digitalisering van de landbouw wordt op deze manier sterk bevorderd. Het ‘outcome-based’ format heeft ook nog een ander voordeel voor multinationals: gegevens zijn makkelijker te manipuleren dan landbouwmethodes. Dit wordt gedaan in studies die door de industrie zelf of door privaat-publieke universiteiten worden uitgevoerd. De geschiedenis van pesticiden en kunstmest laat zien dat multinationals via deze wetenschappelijke beïnvloedingmethodes in staat zijn om decennia lang gegevens die voor hen ongunstig zijn onder de tafel te houden.
De ultieme afleiding: CO2 emmisiemarkten
Een tweede greenwashingdoel van multinationals is om landbouwgrond te koppelen aan globale CO2 emissiemarkten. Als multinationals een deel van de landbouwgronden die ze gebruiken voor hun productieketens kunnen labelen als regeneratief, dan kunnen ze die landbouwgrond koppelen aan CO2 emissiecertificaten. Daarmee kunnen ze een deel van hun gigantische uitstoot ‘afkopen’ en lijkt het op papier alsof ze minder CO2 uitstoten. Dit is grotendeels een boekhoudkundige truc. Er is een grote hype rondom no-till farming, landbouw zonder te ploegen, en claims over hoe dit CO2 in de bodem vastlegt. Maar of dit überhaupt zo is en hoeveel CO2 dan wordt vastgelegd is wetenschappelijk gezien zeer onduidelijk. Voor multinationals is dit gebrek aan bewijs geen probleem, hun geschiedenis laat zien dat ze alleen geven om hun eigen verdienmodellen en niet om het terugdringen van klimaatverandering. Door met gigantische marketingbudgetten te focussen op de beloftes van CO2 opslag, veranderen multinationals de maatschappelijke dialoog van ‘stoppen met CO2 uitstoten’ naar ‘het opslaan van CO2 en het herstellen van de aarde’. ‘
‘Hopium’: een slimme marketingbeweging
‘Het herstellen van de aarde’ klinkt heel positief en slaat als marketingverhaal dan ook zeer goed aan. Regeneratief wordt in een rap tempo het nieuwe woord voor duurzaamheid en het wordt neergezet als een beweging waar iedereen deel van kan uitmaken. Het is aan voorkant ook helemaal niet duidelijk dat de grote marketinghype rondom regeneratieve landbouw wordt aangezwengeld door multinationals. Er zijn allerlei stichtingen, NGO’s, freelancers, mediamakers en consultancybedrijven actief die prachtige ‘before and after’ plaatjes van regeneratieve landbouw delen. Ook foto’s van lachende jonge boeren met groenten in hun handen zijn populair met daarbij kreten over hoe we met elkaar de aarde gaan herstellen. Het is logisch dat deze beweging vol positieve psychologie een grote aantrekkingskracht heeft, zeker bij de generatie van millenials die depressief zijn over de klimaatcrisis en die nu voorgehouden wordt dat regeneratieve landbouw binnen 10 jaar de hele klimaat- en ecologische crisis kan oplossen. Het werkt als een soort ‘hopium’: met slimme en professionele marketingkracht gebaseerd op beelden van ‘de aarde herstellen’ worden mensen afgeleid van de economische realiteit en de noodzaak om de macht van multinationals te breken zodat we kunnen stoppen met fossiele brandstoffen uitstoten. Niet iedereen in het regeneratieve landbouwveld werkt direct samen met agromultinationals, maar er is een groeiende groep die dat wel doet en dit ook nog eens fel verdedigt.
Data en doelen over regeneratieve landbouw ontbreken in de bedrijfsvoering
Veel mensen willen graag geloven dat multinationals in staat zijn om te veranderen en dat ze spelers met een positieve maatschappelijke impact kunnen zijn. Maar feitelijk gezien wordt dit verhinderd door hun kapitalistische organisatiemodel waarin ze wettelijk verplicht zijn aan hun aandeelhouders om zoveel mogelijk winst te maken. Ze investeren miljarden om het te laten lijken alsof ze wel maatschappelijk verantwoorde spelers zijn omdat dit voor het vertrouwen van consumenten en overheden belangrijk is. Maar als we voorbij de marketing- en investeringshypes kijken, blijken concrete data en doelen over regeneratieve landbouw vrijwel geheel te ontbreken. Volgens de World Benchmarking Alliance leverde in 2021 van de 350 grootste agrifoodbedrijven vrijwel niemand data of doelen aan over bodemleven en biodiversiteit in hun productieketen. Slechts 3,3%, oftewel 11 agrifoodbedrijven, leverde wel concrete informatie aan. Maar hierop is geen extern toezicht, wetgeving of peer-reviewed wetenschap van toepassing. Er is dus zelfs bij deze 3,3% van de agrifoodbedrijven geen enkele garantie dat de data klopt en dat de bedrijfsdoelen ook behaald gaan worden. Dit is een groot verschil met de biologische landbouw waar wetgeving en extern toezicht van toepassing zijn en vooruitgang duidelijk gemeten kan worden.
Oplossingen vanuit de biologische landbouw en agroecologie
Multinationals hebben slechts één doel met hun greenwashing van regeneratieve landbouw: het regenereren van hun eigen verdienmodellen. Iedereen die daar niet aan mee wil doen en daadwerkelijk de bodem en het klimaat wil herstellen, doet er goed aan om altijd te spreken van regeneratieve biologische landbouw. Daarmee geef je aan kunstmest en pesticiden per definitie uit te sluiten en het transitiemodel van biologische landbouw te omarmen. Biologische landbouw wordt nu in kleine mate in neoliberaal landbouwbeleid in Nederland en de EU geïntegreerd. Maar het zou gigantisch opgeschaald kunnen worden als overheden zouden kiezen voor een gereguleerde grondmarkt en overheidssubsidies op biologische producten zodat deze voor iedereen betaalbaar worden. Dat zou een manier zijn om boeren een leefbaar inkomen te geven en burgers van betaalbaar en gezond voedsel te voorzien.
Ook is het belangrijk om te erkennen dat ‘regeneratieve’ landbouwmethodes komen uit Inheemse en traditionele culturen uit het Globale Zuiden. Zij verenigen zich in een wereldwijde agroecologische beweging die strijdt voor voedselsoevereiniteit, dat wil zeggen het recht om voedsel te groeien voor mensen die in de regio zelf wonen en niet voor een kapitalistische wereldmarkt. Uiteindelijk bestaat er wel degelijk een manier om landbouwmultinationals te ‘regenereren’: ze zouden opengebroken moeten worden in kleinere bedrijven met een coöperatief organisatiemodel waarin het eigenaarschap ligt bij de werknemers en de klanten. Het veranderen van de kapitalistische aandeelhouderstructuur van de multinationals die de wereldwijde landbouwmarkt beheersen, is de enige manier om landbouwgrond daadwerkelijk te herstellen en de CO2 uitstoot van de landbouw te stoppen.
Over de auteurs
Tosca Peschier en Ronald van Marlen zijn medeoprichters van Extinction Rebellion Landbouw en vechten de gigantische macht van multinationals en banken in het landbouwsysteem aan. Ronald werkt al decennia in het biologische landbouwveld en Tosca komt als grassrootsactivist uit de agroecologie beweging.