Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Jack Vera, de nieuwe landbouwraad op Nederlandse ambassade in Berlijn:

"Als team willen we de bio-export naar Duitsland ondersteunen met onze kennis van de markt"

In Duitsland is een transitie gaande richting biologisch, veganistisch en plantaardig. Nederland en Duitsland kunnen op dat terrein veel van elkaar leren. Ook liggen er exportkansen. Dat zegt Jack Vera, de nieuwe landbouwraad op de Nederlandse ambassade in Berlijn. Samen met zijn landbouwteam is hij actief in Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Zweden en Noorwegen.

De ontwikkelingen gaan snel, zegt Vera. "Wie door Berlijn wandelt, kan het niet ontgaan: veel winkels zijn gespecialiseerd in biologische en veganistische voeding. De regering zet nadrukkelijk in op een ander productie- en consumptiepatroon. Ik verwacht komende jaren een stroomversnelling in de transitie naar een meer duurzame voedselketen. Die beweging is ook in Nederland gaande. Er liggen daarom mogelijkheden voor samenwerking tussen Duitse en Nederlandse partijen."

Historicus
Jack Vera heeft een lange loopbaan achter de rug op het ministerie van LNV. Hij studeerde geschiedenis en kwam vervolgens min of meer toevallig terecht bij de Landinrichtingsdienst, toen onderdeel van het ministerie. Hij werkte voor LNV onder meer bij de Europese Commissie en was vier jaar landbouwraad in Zuid-Afrika (2016-2020). “Dat was een geweldige ervaring. Als landbouwraad kun je echt een bijdrage leveren aan de export van de Nederlandse agroketen, tegelijkertijd de verduurzaming van de lokale voedselketen ondersteunen én de economische ontwikkeling van het land ondersteunen. Dat smaakte naar meer.”

Naar Berlijn
Twee jaar was hij terug op het ministerie in Den Haag. Hij was lid van het managementteam van de directie Strategie, Kennis en Innovatie. Deze zomer streek hij neer in Berlijn om leiding te geven aan het landbouwteam op de Nederlandse ambassade.

Blij met deze post?
"Absoluut. Duitsland is een land dat er echt toe doet in de Europese Unie, zeker op landbouwgebied. Beleidsmatig is de samenwerking tussen Nederland en Duitsland interessant en belangrijk. Daar ligt een taak voor mijn team. Dit land is natuurlijk ook voor de Nederlandse agrofoodketen een belangrijk land. Sterker nog, Duitsland is met voorsprong het belangrijkste exportland. De helft van de in Duitsland geconsumeerde tomaten komt uit Nederland. Dat geldt trouwens voor veel meer agroproducten."

Een goed landbouwteam aangetroffen?
"Mijn team bestaat uit zeven mensen, waarvan een in Kopenhagen en een in München. De meesten zijn al jarenlang actief. Zij hebben een groot netwerk, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid. Ook landbouwattaché Dennis Kraaijeveld is hier alweer een paar jaar. Zonder zo'n ervaren team zou ik weinig voor elkaar boksen. Dat geldt te meer omdat ons team actief is in maar liefst vijf landen."

Wat zijn uw eerste indrukken van Berlijn?
"Met drie miljoen inwoners is hier enorm veel te doen op cultureel gebied. Berlijn is ook een open, levendige en diverse stad. En een veilige stad, voor mij is Berlijn een verademing na Pretoria waar ik vier jaar woonde. Hier kan ik op de fiets naar de ambassade, in Zuid-Afrika moet je dat echt niet doen. Voor een historicus als ik is Berlijn erg interessant. Deze stad ademt geschiedenis."

Als het gaat om Duitsland, wat zijn uw prioriteiten komend jaar?
"De Grüne Woche in januari 2023 staat hoog op onze agenda. Door corona kon de beurs twee jaar niet plaatsvinden. Nu kan het weer. En we gaan dus flink uitpakken. De Grüne Woche is voor de Nederlandse agrofoodketen, maar ook voor beleidsmakers the place to be. Wij faciliteren dat."

"Een andere prioriteit betreft het biologische segment. Die markt groeit hier snel. Nederland wil meer biologische landbouw, meer afzet is dan cruciaal. Hier zijn mogelijkheden. Als team willen we de bio-export ondersteunen met onze kennis van de markt. Duitsland is groot, we kunnen niet alles oppakken. Bovendien, veel Nederlandse bedrijven en instanties kennen hier de weg. Onze toegevoegde waarde ligt vooral bij innovaties zoals die rondom de eiwittransitie en begeleiding van startups."

Welke ontwikkeling is gaande op het gebied van alternatieve eiwitten?
“De transitie van dierlijk naar plantaardig eiwit komt op gang. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden zijn op zoek naar alternatieven voor vlees. Duitsland loopt zeker niet achter op Nederland. Ik denk dat juist op dit terrein kennisuitwisseling perspectief heeft. Bijvoorbeeld rond de teelt, verwerking en consumptie van producten als lupinebonen. Als landbouwteam kunnen wij partijen uit Nederland en Duitsland bij elkaar brengen. Vanuit Nederlandse kant heb ik het dan bijvoorbeeld over de topsectoren en Food Valley.”

Uw werkgebied omvat nog vier landen.
"Zeker, in Zwitserland, Denemarken, Zweden en Noorwegen is mijn team ook actief. In Zwitserland draait alles om eco en bio. Bedrijven daar lopen op het gebied van voedseltechnologie voorop. Daar kan Nederland van leren. In Noorwegen richten we ons vooral op het visserijbeleid. Noorwegen is geen lid van de EU, maar wel onderdeel van de Europese Economische Ruimte. Daarom conformeert het land zich voor een groot deel aan de EU-wetgeving. Dat geldt niet voor de visserij. Daarin is Noorwegen wel een grote speler. Het is belangrijk te weten welke ontwikkelingen er op dit punt plaatsvinden. 

Zweden en Denemarken is weer een ander verhaal. Deze twee landen zijn van belang voor de samenwerking in EU-verband. Na uittreding van het VK is het belangrijk voor Nederland om nieuwe coalities te vormen. Denemarken en Zweden komen daar zeker voor in aanmerking. Om de beoogde samenwerking een stap verder te brengen, is het belangrijk om bij de betrokken instanties een voet tussen de deur te krijgen. Dat is precies de reden dat politiek Den Haag heeft besloten om een landbouwraad te stationeren op de Nederlandse ambassade in Kopenhagen. Hij of zij gaat volgende zomer aan de slag. Mijn werkgebied gaat dan terug van vijf naar twee landen, namelijk Duitsland en Zwitserland. We gaan ons heus niet vervelen, er komt dan tijd vrij voor nieuwe activiteiten."

Voor meer informatie: [email protected] 

Bron: Agroberichten Buitenland

Publicatiedatum: