Al sinds ver voor de coronacrisis doen zich problemen voor rond arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten. Vanuit goed werkgeverschap is het van belang om hun positie structureel te verbeteren, zo stelt ABN AMRO in het rapport 'Bemiddeling en inhuur van arbeidsmigranten'. Het kan hierbij helpen wanneer zowel uitzenders van arbeidsmigranten als inlenende bedrijven zich committeren aan keurmerken en certificaten waarin eisen worden gesteld aan onder meer de kwaliteit van huisvesting. Verbetering van de werksituatie van arbeidsmigranten kan bovendien helpen om de nijpende personeelstekorten het hoofd te bieden.
ABN AMRO gaat in het rapport in op de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in de sectoren waarin zij het meest actief zijn. Voor de agrarische sector geldt dat hij zich kenmerkt door seizoenspatronen: in het plant- en oogstseizoen zijn meer arbeidskrachten nodig om het werk te klaren dan daarbuiten. Dit geeft een wisselend patroon van het arbeidsvolume en hierdoor is een ruime flexibele schil aan arbeidskrachten noodzakelijk. In de oogstperiode loopt het aantal op naar zo’n 333.000 arbeidskrachten. In de winter is de vraag naar arbeidskrachten in de agrarische sector het laagst; in 2020 was dit zo’n 233.800.
De arbeid wordt verricht in loondienst, als zzp’er of via een uitzendbureau. In de piekperiode wordt ruim 46 procent van de arbeid verricht door uitzendkrachten. Samen met de andere arbeidskrachten die niet op de loonlijst staan, maakt dat een flexibele schil van 242.200 arbeidskrachten of 73 procent van het totaal.
De agrarische sector maakt al decennia op grote schaal gebruik van de diensten van arbeidsmigranten. Over het algemeen zijn deze arbeidskrachten werkzaam tijdens de plant- en oogstwerkzaamheden in de tuinbouwsector. Het betreft zowel de glastuinbouw, de champignonteelt, de fruitteelt, de bloembollenteelt als de groenteteelt op de volle grond. In deze bedrijfssegmenten zijn ruim 75 procent van alle agrarische uitzendkrachten werkzaam. Het overgrote deel van de arbeidsmigranten in de agrarische sector wordt op een goede manier behandeld en betaald. De betrokken ondernemers hebben baat bij terugkeer van deze seizoenarbeiders, vanwege beschikbaarheid, investering in opleiding en ambassadeurschap. Naast een concurrerend loon zijn goede huisvesting, vervoer en opleiding belangrijke redenen om terug te keren naar hetzelfde bedrijf.
Helaas komen juist de uitwassen in de media waardoor en negatief beeld ontstaat van de arbeidsomstandigheden in de agrarische sector. Iedereen kan zich de misstanden bij enkele champignon- of aspergetelers herinneren. Deze misstanden zijn onaanvaardbaar. Het is terecht dat brancheorganisaties en de overheid hier bovenop zitten en toekomstige misstanden willen voorkomen. Zo is de stichting Fair Produce in 2011 opgericht om arbeidsuitbuiting in de teelt van champignons tegen te gaan. Op dit moment beschikt 95 procent van de champignonbedrijven over het certificaat Fair Produce.
Het is belangrijk dat het bewustzijn om arbeidskrachten goed te behandelen verder toeneemt en dat misstanden worden herkend. Het gaat niet alleen om onderbetaling, maar eveneens moderne slavernij, discriminatie en uitbuiting. Werkgevers kunnen relatief makkelijk misbruik maken van arbeidsmigranten, die immers in zwakke en afhankelijke positie verkeren. Veel arbeidsmigranten komen naar Nederland om te sparen voor hun toekomst en familie in het thuisland en accepteren soms omstandigheden die naar Nederlandse maatstaven ongewenst zijn.
Glastuinbouw Nederland, de brancheorganisatie voor ondernemers in de glastuinbouw, heeft een Human Capital Agenda opgezet. De sector erkent dat werknemers het kostbaarste kapitaal zijn en dat zij onmisbaar zijn voor een toekomstbestendige sector. De arbeidsmarkt wordt krapper op alle functieniveaus; door schaalvergroting, specialisatie en internationalisering verandert het productiewerk en groeit de vraag naar hoger opgeleid personeel. Mede hierom blijft de behoefte aan arbeidsmigranten voorlopig hoog.
Keurmerken en goed werkgeverschap
Brancheorganisaties ABU, NBBU, VIA voor de uitzendsector, vakbonden FNV en CNV, en de werkgeversorganisaties LTO Nederland, KAVB, NFO en Glastuinbouw Nederland in de land- en tuinbouw, hebben een keurmerk in het leven geroepen dat de kwaliteit van uitzendarbeid waarborgt en zo misstanden met uitzendarbeid voorkomt. De cao Glastuinbouw schrijft werkgevers voor de inhuur van personeel voor uitsluitend gebruik te maken van uitzendbureaus die gecertificeerd zijn door de Stichting Normering Arbeid.
De huisvesting van arbeidsmigranten blijft problematisch, vooral vanwege het tekort aan woonruimte. Veel ondernemers bouwen zelf woonruimtes voor hun arbeidsmigranten. Het is nog moeilijk om de kwaliteit van de huisvesting te waarborgen en te vermijden dat hiervoor geen buitensporige vergoeding wordt gevraagd. Ook organiseren uitzendbureaus zelf huisvesting en het vervoer voor de arbeidsmigranten. De commissie Roemer adviseert om arbeidscontracten en huurcontracten los te koppelen om onderlinge verrekening te voorkomen. De verwachting is dat dit in de wetgeving wordt opgenomen.
Werkgevers in de land- en tuinbouw willen doorgaans zorgen voor goede huisvesting voor tijdelijke arbeidskrachten, tegen een eerlijke huur. De Stichting Normering Flexwonen (SNF) en Agrarisch Keurmerk Flexwonen (AKF) geven keurmerken uit die de kwaliteit van de woonruimte voor arbeidsmigranten bewaken. Ondernemers die huisvesting volgens de norm van het Agrarisch Keurmerk Flexwonen aanbieden, mogen onder voorwaarden de huur inhouden op het loon van medewerkers.
Bron: ABN AMRO