Het Europees Parlement en de Europese Raad hebben afgelopen vrijdag een voorlopig akkoord bereikt over het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid dat zal gelden voor de periode 2023-2027. Het beleid, dat gepresenteerd wordt als eerlijker, groener, diervriendelijker en flexibeler, bevat hogere milieu- en klimaatambities, die zijn afgestemd op de doelstellingen van de Green Deal.
25 procent naar ecosystemen
De lidstaten moeten ten minste 25% van hun budget voor inkomenssteun aan ecosystemen toewijzen, in totaal 48 miljard euro van het budget voor rechtstreekse betalingen. Dit nieuwe vrijwillige instrument moet boeren en telers belonen voor hun inzet voor klimaat- en milieuvriendelijke praktijken, waaronder biologische landbouw wordt genoemd. Op elk landbouwbedrijf moet ten minste 3% van het bouwland worden bestemd voor biodiversiteit, met de mogelijkheid om via ecosystemen steun te ontvangen om tot 7% te komen.
Reactie biologische sector
Of die 25 procent van het budget daadwerkelijk ook ten goede komt van biologische landbouw, moet bepaald worden in het nationaal strategisch plan. "Of dit beleid een begin is van een omvorming naar een duurzame landbouw, zal voor een groot deel afhangen van de keuzes die Den Haag maakt", zegt Biohuis-voorzitter IJsbrand Snoeij tegen NOS. "De Europese Commissie geeft duidelijk aan dat biologische landbouw een belangrijke bijdrage kan leveren aan het bereiken van de doelstellingen op het gebied van klimaat en biodiversiteit." In het NOS-journaal vertelt IJsbrand dat hij hoopt voor zijn inspanningen extra geld te krijgen.
Stichting Demeter sluit zich aan bij natuur- en milieuorganisaties die schrijven uiterst teleurgesteld te zijn over het akkoord. "Ondanks alle groene beloftes wordt het budget van honderden miljarden euro’s, afkomstig van de Europese belastingbetaler, wederom niet gebruikt voor de vergroening van de landbouwsector. Dit betekent een voortzetting van het huidige landbouwbeleid waarbij intensieve, grootschalige landbouw wordt bevoordeeld, met alle schadelijke gevolgen voor natuur, milieu en klimaat. Het komt nu op de individuele lidstaten aan om het Europese geld in hun eigen land toch zo duurzaam mogelijk in te zetten. Demissionair minister Schouten heeft keer op keer beloofd om zich hard te maken voor vergroening van de landbouw. Koplopers in de sector laten zien dat dit kan en moeten daarin breed ondersteund worden. We rekenen erop dat de minister zich ten volle inspant om de Europese landbouwgelden in te zetten voor de broodnodige groene transitie van de Nederlandse landbouw."
10 procent voor kleinere bedrijven
Voor het eerst zal het GLB sociale voorwaarden omvatten, wat betekent dat boeren en telers elementen van de Europese sociale en arbeidswetgeving zullen moeten naleven om GLB-middelen te ontvangen. Herverdeling van inkomenssteun zal verplicht zijn. De lidstaten moeten ten minste 10% herverdelen ten gunste van kleinere landbouwbedrijven en moeten in hun nationaal strategisch plan beschrijven hoe zij dit van plan zijn te doen. Steun voor jonge landbouwers krijgt een nieuw verplicht minimumniveau van 3% van de begroting van de lidstaten voor inkomenssteun in het kader van het GLB voor jonge landbouwers (tot 40 jaar). Het kan gaan om inkomenssteun, investeringssteun of vestigingssteun voor jonge landbouwers.
Compromis
LTO-voorzitter Sjaak van der Tak spreekt van 'een compromis'. "We zien meer realiteitsbesef dan in een aantal vergaande ideeën die de afgelopen tijd voorbijkwamen. Tegelijkertijd blijft het tegenstrijdig: de eisen gaan omhoog, en het budget naar beneden. Het is nu zaak om bij de uitwerking van dit compromis ervoor te zorgen dat het zo aantrekkelijk mogelijk wordt voor boeren en tuinders om mee te doen, zodat we niet alleen een bijdrage kunnen leveren aan de verdere verduurzaming, maar dat ondernemers daar ook de vergoeding voor krijgen die helaas nog niet in de prijs van het product terugkomt."