Slechts een snufje zout en twee suikerklontjes krijgen volwassenen per dag minder binnen sinds de afspraken die de voedingsindustrie maakte met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In het Akkoord Verbetering Productsamenstelling, dat liep van 2014 tot en met 2020 werd afgesproken dat producten minder zout, verzadigd vet en calorieën (suiker en vet) bevatten. Dit zou het voor de consument makkelijker maken om niet te veel zout, vet en suiker binnen te krijgen.
Het RIVM heeft in deze periode meerdere keren het effect van de afspraken over zout en suiker berekend, en doet dat nu voor het laatst. Daaruit blijkt dat fabrikanten kleine stappen hebben gezet om producten minder zout en suiker te laten bevatten, maar dat consumenten er nog steeds (te) veel van binnenkrijgen. Het RIVM concludeert dat er meer had kunnen worden bereikt als voor meer producten afspraken gemaakt waren. Of als de hoeveelheid zout en suiker in de producten verder was verlaagd.
Mensen krijgen vooral minder zout binnen via brood, vlees, kaas en soep. Voor suiker is vooral vooruitgang geboekt bij frisdranken en, in mindere mate, bij melkproducten. Het effect van de afspraken over verzadigd vet is niet doorgerekend. Dat komt omdat daarover weinig afspraken zijn gemaakt en vooral voor hele specifieke producten. Deze afspraken hebben naar verwachting weinig effect op de hoeveelheid energie uit verzadigd vet in producten.
Een volwassen Nederlander krijgt elke dag gemiddeld 8,7 gram zout en 114 gram suiker binnen via voeding. De normen zijn maximaal 6 gram zout per dag, en maximaal 10 procent van de totale energie via verzadigd vet. Er bestaat geen norm voor suiker. Het Voedingscentrum adviseert om zo min mogelijk producten te eten en te drinken waar suikers aan zijn toegevoegd, zoals koek en snoep en dranken. Een gezondere productsamenstelling is een van de manieren om mensen gezonder te laten eten.
Bron: RIVM