Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Koplopers in Kringlooplandbouw: Interview met het projectteam

"De uitdaging wordt nu om die praktische ideeën grootschaliger te maken zodat ze daadwerkelijk impact hebben"

Ook al loopt het Koplopers in Kringlooplandbouw (KiK) project pas 7 maanden, er is inmiddels al veel bereikt. Het oorspronkelijke doel van het project, om de nutriënten kringloop zo snel en zo veel mogelijk te sluiten, is actueler dan ooit. Zeker ook omdat de resultaten actief zullen worden gedeeld met de gangbare landbouw.

In het KiK project onderzoekt de biologische sector welke mogelijkheden er zijn om de biologische veehouderij van regionaal geteeld veevoer en residuvrij strooisel te voorzien en de biologische plantaardige sector van 100% biologische mest. Naast het uitvoeren van pilots worden met name kennissessies georganiseerd om boeren en telers in contact met elkaar te brengen en om mooie, concrete voorbeelden van kringloop sluiten een podium te geven. Projectmanager Gerdine Kaptijn en teamleden Jan de Koeijer en Niels Heining bespreken in dit artikel het project en kijken hierin ook naar de toekomst.

Wat hebben wij volgens jou met KiK bereikt? - Gerdine: "Ik ben erg blij met de ambitie die de sector duidelijk uitspreekt: we willen zo snel mogelijk van alle gangbare input af zijn, geen residuen meer! En dat schuurt hier en daar, want er is nu eenmaal beperkt biologisch strooisel en biologische hulpmeststoffen zijn er ook niet veel. Wat we hebben bereikt is dat er meer begrip is ontstaan tussen sectoren, waar de moeite zit maar ook waar de mogelijkheden liggen! Ik vind het mooi dat er met elkaar wordt meegedacht en samengewerkt."

Jan is vooral trots: "Meer dan honderd boeren hebben online voor hun waardevolle kennis en ervaring gedeeld en opgedaan. Een deel is daardoor geïnspireerd geraakt op het eigen bedrijf ook een stap extra te zetten voor kringloopsluiting, bijvoorbeeld door Miscanthus aan te planten voor strooisel of peulvruchten te gaan telen in mengteelt voor lokaal krachtvoer. Door dit project worden betrokkenen aangemoedigd te denken over wat wél kan en dat lukt goed, want horen en zien dat iets wel kan werkt ontzettend motiverend en inspirerend, zelfs via een schermpje. Daar waar de sector en individuele ondernemers al lang mee bezig waren heeft een netwerk en vorm gekregen waar ideeën en ambities kunnen groeien."

Waar liggen de grootste uitdagingen? - Gerdine: "Wat mij betreft zit dat aan de financiële kant. Een pilot uitvoeren is tot daar aan toe, dat mag wat kosten, je leert ervan en je gunt elkaar wat. Daar kom je wel uit. Maar om een innovatie op te schalen en iets langjarig uit te rollen? Dan moet het wel uitkunnen."

Niels ziet vooral de vertaling van pilot naar praktijk als de belangrijkste uitdaging: "De uitdaging wordt nu om die praktische ideeën, die al ingezet worden op individuele bedrijven, grootschaliger te maken zodat ze daadwerkelijk impact hebben. Dat is het leuke van werken in de biologische sector, ondernemers zijn creatief met het bedenken van ideeën en bereid nieuwe dingen uit te proberen. Vanuit het project is de kunst om de goede ideeën er uit te vissen en daar energie op te zetten. Dat kunnen we vanuit Bionext doen door bijeenkomsten te organiseren zodat boeren bij elkaar kunnen zien dat iets daadwerkelijk werkt en samen met onderzoekers de consequenties van bepaalde maatregelen boven tafel krijgen. Maar hoe krijgen we iedereen mee en niet alleen de zogenaamde koplopers? Daar zit hem uiteindelijk wel de crux."

Welke stappen moeten er volgens jou worden gezet om nog beter de kringloop te sluiten? - Gerdine: "Met het vervolgproject willen we nog beter in kaart brengen waar de gaten zitten in de bio kringloop, en wat er in welke deelsectoren precies nodig is. Wij willen een aantal pilots grootschaliger gaan uitvoeren om te testen of de oplossing mogelijk op te schalen is. Uiteindelijk moet de sector ook blijven doen waar zij goed in is: in de praktijk goede oplossingen bedenken voor ingewikkelde problemen."

Niels: "Als je naar individuele maatregelen kijkt, wordt je weleens moedeloos van hoeveel die stap bijdraagt aan het grotere plaatje. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het gebruik van natuurmaaisel. Voor boeren die rond een natuurgebied zitten een hele mooie manier om aan schoon strooisel of compost te komen. Dat vraagt om intensieve samenwerkingen met natuurorganisaties, die link tussen landbouw en natuur kan heel mooi zijn. Maar er is natuurlijk niet genoeg natuurgebied in NL om de hele biologische sector mee te voeden. Toch moeten we alle potentie die daar ligt gebruiken."

Jan zoekt het vooral in nauwere samenwerking: "Het is een bekend concept maar er is nog veel winst te halen in het starten en/of intensiveren van samenwerkingen tussen bedrijven van verschillende sectoren. Dat begint bij begrip voor elkaars mogelijkheden en beperkingen en vindt zijn vervolg in een besef van wederzijdse afhankelijkheid en complementariteit. Dierlijk en plantaardig kunnen niet zonder elkaar, door directe contacten tussen bedrijven kunnen veel verliezen van nutriënten en marges worden beperkt."

Kijk voor meer informatie op de projectpagina.

Bron: Bionext

Publicatiedatum: