Afgelopen weekend stond er een artikel in Trouw met de kop 'Wetenschappers bepleiten gentech voor biolandbouw'. In een reactie namens de biologische sector legt Edith Lammerts van Bueren (emeritus hoogleraar Biologische Plantenveredeling, Louis Bolk Instituut en Wageningen University & Research) uit dat de biologische zelf over haar basisprincipes (Zorg, Ecologie, Gezondheid, Eerlijkheid) gaat en dat gentechnologie niet past bij deze kernwaarden:
Sinds decennia zit Europa op slot voor gentechnologie bij landbouwgewassen. Dat zit veel wetenschappers en veredelaars die gentechnologie een verrijking van hun instrumentarium zien, erg dwars. Ondertussen groeit de aandacht voor biologische landbouw als een duurzaam en gezond alternatief voor de reguliere landbouw. En laat nou uitgerekend die vorm van landbouw het expliciet zonder gentechnologie willen doen. De hoop van biotechnologen is daarom gevestigd op het moment dat de biologische landbouw zijn zegen geeft aan deze technologie. Daarom verschijnt er met de regelmaat van de klok een artikel in wetenschappelijk tijdschriften waarin auteurs zich in allerlei bochten wringen om politici te overtuigen dat gentech en biologische landbouw een heel logisch huwelijk kan worden als de regelgeving niet zo strikt zou zijn. Elke keer slaan zulke auteurs de plank volledig mis.
Edith Lammerts van Bueren. Foto: P. Struik.
Regels zijn gestolde waarden en als je de regels wilt oprekken dan vraag je in feite om de onderliggende waarden op te rekken en daar gaat de bio-sector zelf over, niet de wetgever. De biologische landbouw heeft vier basisprincipes (kernwaarden)[1]: gezondheid, ecologie, eerlijkheid en voorzorg. Het argument van de bio-sector om geen gentech te willen is omdat het niet strookt met de waarden van de biologische landbouw: a) uit zorg voor de niet te voorspellen risico's voor de gezondheid van mens en natuur. Het voorzorgsprincipe vraagt om geen maatregelen te nemen waarvan men de gevolgen niet kan overzien en naar alternatieven te zoeken die beter passen bij de ecologische basis van de bio-landbouw, maar ook b) uit zorg voor de sociaal-economische gevolgen van deze kapitaalsintensieve technologie die gestoeld is op het business model met patenten. Immers, de bio-sector strijdt al jaren tegen patenten op voedsel, omdat dit de vrije toegang tot eigenschappen van planten, en daarmee de innovatie in de veredeling, belemmert. c) Uit respect voor de integriteit van plant en dier. Gentechnologie tast de integriteit en eigenheid van planten aan. Dat past niet binnen de biologische landbouw, die juist natuurlijke processen te stimuleert en probeert met de natuur 'mee te bewegen'.
Desondanks verscheen afgelopen week weer zo'n pleidooi vanuit biotechnologen, met als titel 'Europe's Farm tot Fork Strategy and its commitment to Biotechnology and Organic Farming: Conflicting or Complementary Goals?’[2]. Ook in dit artikel zien de auteurs de strikte regelgeving als blokkade voor de biologische sector om gentech toe te laten. De timing van deze publicatie zal menigeen niet verbazen. De Europese Commissie heeft in zijn Farm to Fork (F2F)-strategie biologische landbouw als een voorbeeld landbouw bestempeld en streeft naar 25% bio-areaal in 2030. Met diverse argumenten willen de auteurs laten zien dat de F2F-strategie eerder minder dan meer resultaat zal realiseren als bio de gentech niet zal omarmen.
Zonder uitvoerig alle argumenten van het artikel te pareren wil ik er een paar uitlichten. Een van de punten die de auteurs naar voren brengen is dat de biologische landbouw gemiddeld 20% lagere opbrengst heeft en dat als deze sector gaat uitbreiden naar 25% ten koste van de gangbare landbouw er dan buiten Europa natuur moeten worden opgeofferd om extra land te creëren om het opbrengstverlies te compenseren om de wereld te voeden. Hoewel verschillen in marginale gebieden kleiner is, zijn inderdaad in landen als Nederland de opbrengsten van sommige gewassen in de biologische teelt lager dan van de gangbare teelt. Dat komt mede doordat bijvoorbeeld bij de biologische graanteelt bewust 20-50% minder stikstof gegeven wordt om een te weelderig gewas te vermijden dat leidt tot veel meeldauw en om uitspoeling van overtollige stikstof te voorkomen. In diverse studies[3] is berekend dat de biologische landbouw zelfs als het zou uitgroeien tot 50% van het totale landbouw areaal de wereld kan voeden als er minder voedselverspilling is (nu ca 40%) en er minder vlees wordt geconsumeerd. In dat laatste geval is er minder land voor veevoer nodig en kan dat benut worden voedselproductie. Overigens moet de soja die in Europa voor bioveevoer wordt gebruikt van biologische teelt zijn, en die is afkomstig uit Europa en Fair Trade gebieden in China, en gaat dus niet ten koste van regenwoud in Brazilië zoals in het artikel wordt gesuggereerd.
Een ander argument van de auteurs is dat bij opschaling van de biologische landbouw er meer uitval door ziektes zullen voorkomen en ongewenste bestrijdingsmiddelen zoals koper nodig blijven. Nederland heeft al vroeg stappen ondernomen om de gevreesde aardappelziekte zonder koper onder de knie te krijgen. Al in 2009 startte het project aardappelveredelingsproject Bioimpuls met diverse veredelingsbedrijven en bioboeren om nieuwe resistenties in te kruisen met klassieke veredeling[4]. Dit project heeft onlangs opnieuw financiering gekregen om de komende 10 jaar nog een aantal nieuwe resistenties uit wilde soorten beschikbaar te maken voor de sector. En dankzij een convenant dat Bionext met alle Nederlandse supermarkten sloot in 2017 is het gelukt om in 2020 100% robuuste rassen in het bio schap te realiseren. Deze rassen vinden inmiddels ook hun weg naar het buitenland, en zelfs naar de gangbare landbouw.
Het doel is niet zozeer een hogere opbrengst maar opbrengst stabiliteit over de jaren
Natuurlijk zoekt de biosector ook verder naar doorontwikkeling van haar landbouwmethode. Zo ook met innovaties in de biologische plantenveredeling, zoals populatieveredeling in plaats van te werken met homogene, zuivere lijnen. Het doel is niet zozeer een hogere opbrengst maar opbrengst stabiliteit over de jaren, juist nu de groeiomstandigheden door klimaatverandering zo veel onvoorspelbaarder zijn geworden. Een gewas met meer genetische diversiteit herbergt meer eigenschappen die voor een stabiele oogst kunnen zorgen. De sector heeft daartoe de volle medewerking van de Europese Commissie gekregen die in de nieuwe bio-verordening (EC 2018/848, die in januari 2022 ingaat) ruimte heeft gecreëerd voor nieuwe vormen van uitgangsmateriaal zoals 'heterogeen biologisch uitgangsmateriaal'. Dat is een unicum omdat de zaaizaadregelgeving in Europa juist zeer uniforme rassen vraagt, en rassen met genetische diversiteit formeel als onwettig beschouwt. Al enkele jaren mocht de bio sector met dit concept met verschillende granen in diverse landen experimenteren, en dat wordt onder de bio-verordening gelegaliseerd met de beperking (voorlopig) dat dat alleen geldt voor gebruik in de biologische landbouw. Het Louis Bolk Instituut experimenteert al enige jaren succesvol samen met andere landen met dit en andere nieuwe rasconcepten in het Europese project LIVESEED[5]. In dit project werkt ook Bionext aan het verbeteren van vraag en aanbod van biologisch zaad, en zal binnenkort een roadmap verschijnen om in de biosector tot 100% biologisch zaad te komen in 2036. De toenemende betrokkenheid van veel Nederlandse zaadbedrijven bij de productie van biologisch zaad en veredeling van passende rassen stemt de bio-sector optimistisch.
Edith Lammerts van Bueren
Emeritus hoogleraar Biologische Plantenveredeling, Louis Bolk Instituut en Wageningen University & Research
[1] Zie www.ifoam.org Four basic principles of health, ecology, fairness and care.
[3] Muller et al. (2017) Strategies for feeding the world more sustainably with organic agriculture. Nat Commun 2017 Nov 14;8(1):1290. doi: 10.1038/s41467-017-01410-w.
[4] Zie www.groeneveredeling.nl
[5] LIVESEED – Boosting organic seed and plant breeding across Europe is een groot EU project met 50 partners uit 17 EU landen (2017-2021), www.liveseed.eu en deze pagina van Bionext.