Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Duitse labels ondermaats volgens Bioland

"Dierenwelzijnslabels grenzen aan consumentenbedrog"

Bioland heeft de dierenwelzijnslabels van de handel en het Duitse ministerie van Landbouw en Voeding (BMEL) nauwkeuriger bekeken en de verschillende categorieën vergeleken met de bio-verordening van de EU en de eigen verenigingsrichtlijnen.

Het valt op dat bij de 'houdingsvorm' de levensmiddelenhandel en de actuele criteriacatalogus van het overheidslabel deels zelfs in de betere categorieën niet boven de wettelijke minimumstandaard uitkomen, deelt Bioland mee.

Geen eigen categorie voor biologisch
Het overheidslabel is onderverdeeld in de categorieën 1 tot en met 3. Er is daarbij geen eigen categorie voor bio-vlees. Bij de levensmiddelenhandel reikt de houdingsvorm van categorie 1, de wettelijke minimumstandaard, tot categorie 4, waarbij categorie 4 bio en conventionele 'premium'-houderij omvat.

Bioland-voorzitter Jan Plagge zegt daarover: "De beide labels grenzen aan consumentenbedrog. Bij de inkoop kiezen consumenten de vermeende beste categorie en krijgen nog niet eens volledig gegarandeerd de werkelijk best mogelijke categorie, namelijk bio, in handen. De consumenten hebben oriëntatie nodig in plaats van verwarringstactieken."

De vereniging bekritiseert daarnaast dat de slechtste categorie bij beide labels categorie 1 is. Er geldt dus: des te hoger de categorie, des te beter de dierhouderij. Dit is precies tegenovergesteld aan hetgeen de consumenten al jaren kennen bij de kenmerking van eieren. Daar staat 0 voor bio, 1 voor vrije uitloop, 2 voor scharreleieren en 3 voor de wettelijke minimumstandaard.

Varkens hebben ook in de hoogste categorieën van beide kenmerkingssystemen inclusief buitenruimte meer dan 50 procent minder plaats in de stal dan in het biorecht de standaard is (2,3 m² tegenover maximaal 1,5 m²). Ook op het gebied van de inzet van antibiotica en geneesmiddelen geldt in geen van de categorieën een beperking. De consument mag er daarentegen vanuit gaan dat iedere hogere categorie ook een stapsgewijze verbetering van beslissende criteria betekent. Opvallend is bovendien dat de houdingscriteria van de moederdieren en biggen vrijwel buiten beschouwing worden gelaten. Bij beide labels heeft ieder dier in alle categorieën slechts de wettelijke minimumstandaard van maximaal 2,5 m² oppervlak ter beschikking (tegenover 7,5 m² volgens de Europese bio-verordening en Bioland). Ook het houden van zeugen in boxen vlak voor en na de geboorte van de jongen blijft geoorloofd. Evenals het couperen van varkensstaarten, wat enkel bij het dierenwelzijnslabel van de overheid, en ook daar pas vanaf categorie 2, niet meer is toegestaan.

"Nauwelijks geschikt om de aankoopbeslissing gemakkelijker te maken"
"Het dierenwelzijnslabel van de overheid en de houdingsvorm zijn nauwelijks geschikt om de consumenten de aankoopbeslissing gemakkelijker te maken. Ze verwarren met gecompliceerde graderingen en beroepen zich te vaak op de wettelijke minimumstandaard om  met de opdruk 'dierenwelzijns'label te kunnen pronken", aldus Jan Plagge. Verder zegt hij: "Het vrijwillige dierenwelzijnslabel van de overheid is nog niet wettelijk aangenomen. Het valt te hopen dat minister Klöckner inzicht toont en de kritiek van consumenten, veehouders en hun collega's op politiek niveau serieus neemt."

Voor meer informatie: www.bioland.de 

Publicatiedatum: