Skal legt uit op de website:
Een belangrijk uitgangspunt in de biologische landbouw is het sluiten van de kringloop. Mest is daar een belangrijk onderdeel van. De biologische sector vindt het daarom belangrijk om het gebruik van biologische mest te stimuleren en het minimale percentage A-meststoffen indien mogelijk stapsgewijs te verhogen.
Daarom hebben we de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- Als u meststoffen gebruikt moet vanaf 1 januari 2016 minimaal 65% van de stikstof uit A-meststoffen afkomstig zijn. Het percentage is verhoogd van 60% naar 65%.
- Veehouders mogen hun biologische mest vanaf nu gezamenlijk op laten slaan bij een intermediair. Er gelden verschillende administratieve eisen, zoals een samenwerkingsovereenkomst en een verklaring van de dienstverlenend intermediair. De formulieren vindt u hier. Veehouders die hier gebruik van willen maken, moeten Skal betalen voor haar toezicht op de intermediair. De intermediair moet door de NVWA erkend zijn. Let op: als veehouder blijft u ervoor verantwoordelijk dat uw biologische mest op biologische grond wordt afgezet. Deze regeling is vooralsnog mogelijk tot 31 december 2018. Op basis van een tussentijdse evaluatie met de sector, ministerie en intermediairs wordt besloten of de werkwijze na 2018 wordt voortgezet.
- Vanaf 2015 is het toegestaan om biologisch gecertificeerde reststromen (bv biologische verenmeel) als A-meststof te gebruiken. De reststroom moet wel gecertificeerd zijn door een private certificeringsorganisatie. Skal certificeert zelf geen reststromen, tenzij dit biologisch veevoer betreft.
Bron: www.skal.nl