Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Minder schadelijke nematoden met biologische teelt

Boeren, bedrijfsleven en bodemecologen zijn naarstig op zoek naar nieuwe oplossingen om de akkerbouw verder te verduurzamen. Op PPO-proeflocatie Vredepeel is een onderzoek uitgevoerd met verschillende teeltmaatregelen om de natuurlijke kringlopen in de bodem te herstellen, zodat minder bemest hoeft te worden en minder stoffen verdwijnen via grondwater of atmosfeer. Daarnaast hopen de onderzoekers met de uitkomst ook de bodemweerbaarheid tegen ziekten en plagen te verbeteren, zodat het gebruik van pesticiden en herbiciden kan verminderen, of zelfs vervallen.

Binnen de Publiek Private Samenwerking Duurzame Bodem is in het voorjaar van 2006 een bodemgezondheidsexperiment gestart op PPO-proeflocatie Vredepeel op een perceel (dekzand) met een natuurlijke besmetting van wortellesieaaltjes (Pratylenchus penetrans) en de bodemschimmel Verticillium dahliae.



Op twee bedrijfssystemen met een gelijke gewasrotatie zijn tien teeltmaatregelen toegepast:
  • Conventioneel (CNV) met inzet van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen.
  • Biologisch (ORG) SKAL-gecertificeerd.

Interessante nieuwe data

Nu de biologische en de conventionele teelt jaren op dezelfde grondsoort en met een gelijke rotatie zijn uitgevoerd, blijkt dit interessante nieuwe data op te leveren: de aantallen plant-parasitaire aaltjes zijn significant lager in het biologische bedrijfssysteem dan in het conventionele systeem. Het betreft met name het vrijlevende wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans), het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) en trichodoriden. Het totaal aantal aaltjes was bij beide bedrijfssystemen wel vergelijkbaar. Bij de biologisch geteelde aardappelen werd bovendien significant minder schade gemeten van onder andere Rhizoctonia solani, Streptomyces scabies, trichodoriden en Meloidogyne chitwoodi.

Extra metingen bodemprocessen:



De verschillen in aantasting en bodemweerbaarheid, die in deze meerjarige proef ontstaan zijn, bieden mogelijkheden om de mechanismen hierachter te doorgronden. Verschillende onderzoeksinstellingen (NIOO, Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen UR) proberen door extra metingen belangrijke bodemprocessen in kaart te brengen. Bovendien worden in samenwerking met het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit van het RIVM de veldgegevens met biologische bodemindicatoren gecorreleerd.

Dit project is onderdeel van de PPS Duurzame Bodem van het ministerie van Economische Zaken.
Publicatiedatum: