Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Publieksdag 15 augustus drukbezocht

Scherpe vragen gesteld over onderzoek naar phytophthora-resistentie in aardappelen

Het Wageningse onderzoek naar phytophthora-resistentie in aardappelen kan rekenen op veel belangstelling van burgers. De publieksdag op 15 augustus 2013 werd zeer druk bezocht. Onderzoekers legden uit dat ze zowel via genetische modificatie als via biologische veredeling resistentiegenen inbrengen bij aardappelen. Bezoekers van de publieksdag stelden scherpe vragen.

Unieke samenwerking phytophthora-onderzoekers

"Hoe kan het dat het nu wel lukt om via klassieke veredeling resistentiegenen in te kruisen, terwijl dat in het verleden nooit succesvol was?", vroeg een bezoeker aan Edith Lammerts van Bueren, projectleider van het project BioImpuls. "Omdat we intensief samenwerken met onderzoekers die in het DuRPh-project via genetische modificatie resistentiegenen inbrengen in aardappelen", antwoordde Lammerts van Bueren. "Bij BioImpuls gebruiken we uitsluitend biologische methoden om aardappelrassen te ontwikkelen die resistent zijn tegen de aardappelziekte phytopthora – en die uiteraard knollen produceren die de consument graag eet – maar we maken daarbij ook graag gebruik van de kennis die binnen het DuRPh-project ontwikkeld wordt. Het vinden van een moleculaire merker kost bijvoorbeeld ongeveer een ton. Wij hebben daarvoor niet de middelen, maar DuRPh wel."


Edith Lammerts van Bueren vertelt in het veld over de biologische veredeling.

Waarom verschillende budgetten?

In reactie op dat antwoord wilde iemand anders weten waarom er een miljoen euro per jaar beschikbaar is voor het project Duurzame Resistentie tegen Phytophthora (DuRPh), terwijl BioImpuls, dat resistentie via biologische weg inkruist, een budget heeft van 'slechts' twee ton per jaar. Anton Haverkort, projectleider van DuRPh, antwoordde: "Ten eerste worden op minder dan 1 procent van het totale aardappelareaal in Nederland biologische aardappelen verbouwd, dus je zou kunnen zeggen dat er in verhouding juist veel geld beschikbaar is voor BioImpuls. Ten tweede vergen de technieken die wij gebruiken voor genetische modificatie veel meer kapitaal dan het kruisen via bestuiving." Daar voegde hij aan toe dat, hoewel het onderzoek duurder is, het via genetische modificatie inbouwen van cassettes met resistentie-genen voor bedrijven straks mogelijk vele malen goedkoper is dan veredelen. Jarenlang kruisen totdat er een goed ras ontwikkeld is, is dan niet meer nodig. Resistentiegenen kunnen simpelweg ingebouwd worden in een ras dat verder ongewijzigd blijft, en waar al een markt voor is.

Veel vragen over genetische modificatie

Dat het inbouwen of inkruisen van resistentiegenen uit wilde aardappelsoorten in cultuuraardappelen effectief is, konden de vele geïnteresseerde burgers met eigen ogen zien in een proefveld van Wageningen UR. Van het belang van een oplossing voor het probleem was ook iedereen overtuigd. Aardappel is namelijk het derde voedselgewas ter wereld en om dit belangrijke gewas te beschermen tegen phytophthora wordt jaarlijks alleen al in Nederland 1400 ton fungicide gespoten. Als het zelfverdedigingsmechanisme van de plant verbeterd wordt, zal 80 procent minder bestrijdingsmiddel nodig zijn. Maar of genetische modificatie nu wenselijk was, daarover verschilden de meningen. Mensen hadden veel vragen over hoe genetische modificatie nu eigenlijk in zijn werk gaat, wat er al bekend was over eventuele risico's en hoe ervoor gezorgd wordt dat de phytophthora-schimmel niet binnen een paar jaar, via mutaties, door die resistentie heen weet te breken. Op al deze vragen gaven de onderzoekers uitgebreid antwoord.

Uitgebreide informatie over de beide onderzoeken naar phytophthora-resistentie is te vinden op de websites van DuRPh en BioImpuls.
Publicatiedatum: