Wortelvliegen overwinteren voornamelijk als pop in de bovenste teeltlaag. Maar ook de larven overleven zachte winters, dit vooral op peen die na oogst is blijven liggen of geheel ondergewerkt na afkeuring. Overwinteraars verhogen de beginpopulatie waardoor de kans op schade toeneemt. Het schoon opoogsten van peen of andere schermbloemige gewassen voorkomt infecties voor het volgende seizoen. Door na de eerste vlucht van de peenvlieg te gaan zaaien (vanaf derde week van mei) verschuift de eerste infectie naar achter (= tweede vlucht). Naast maatregelen zoals keuze van vruchtopvolging en afstand tot andere percelen waar gevoelige gewassen worden geteeld, zijn meer maatregelen mogelijk:
- kies voor minder gevoelige rassen of variƫteiten;
- beperk beregening tot 3 weken na de piek van de peenvliegvlucht;
- kies voor een iets opener gewas, dus ruimere rijafstanden;
- voorkom schade tijdens mechanische onkruidbestrijding;
- houdt de vlieg uit het gewas door insectengaas erover te leggen of geurstoffen (ui-extract) te verspreiden over het gewas;
- let op de temperatuur in het voorjaar, in een warm voorjaar zijn de vliegen eerder actief. Hiermee vervroegt ook de eerste aantasting.
In Vlaanderen zijn proeven gedaan met het afdekken van peen en pastinaak. Tijdig afdekken voorkomt schade aan het gewas, maar hoe vroeg het insectengaas over het gewas moet worden geplaatst is niet exact duidelijk. Dit kan direct na opkomst van de kiemplanten of voor de vliegen uitkomen voor de tweede vlucht.
Voor meer informatie: Rob van den Broek, PPO van Wageningen UR
Bron: BioKennis